Wijziging van beraadslaging VTC nr. 14/2014 van 14 mei 2014, betreffende machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van leerlingen van het basisonderwijs en het middelbaar onderwijs door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) aan het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) met het oog op het verkrijgen van beleidsinformatie in het kader van armoedebestrijding
Beraadslaging VTC nr. 14/2014 van 14 mei 2014, zoals gewijzigd bij beraadslaging VTC nr. 44/2014 van 10 december 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_44_wijz_2014_14.pdf)
In Vlaanderen worden al heel wat inspanningen geleverd rond armoedebestrijding. Dat vormt een prioriteit in het regeerakkoord. Vlaanderen doet inspanningen om de armoede te doen dalen via een structurele samenwerking van alle beleidsdomeinen binnen het permanent armoedeoverleg van de Vlaamse overheid, met participatie van de doelgroepen.
In 2010 werd het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding goedgekeurd voor de volgende vijf jaar. En toch geven de resultaten van de laatste gezondheidsenquête van 2008 aan dat in België, en ook in Vlaanderen, de gezondheidskloof vergroot in vergelijking met de vorige enquêtes. De resultaten van de gezondheidsenquête van 2013 worden volgend jaar verwacht en er zal ook hier met speciale aandacht naar de gezondheidskloof worden uitgekeken.
Aangezien de gezondheid van mensen grotendeels wordt bepaald door factoren die buiten het gezondheidssysteem liggen, vereist de aanpak van gezondheidsongelijkheden een interdisciplinaire en intersectorale benadering. De sociale determinanten van gezondheid zijn gekend. Zo is er een zeer duidelijke link tussen opleidingsniveau enerzijds en gezondheidsstatus en levensverwachting anderzijds. Ook al dan niet werk hebben, werkzekerheid, werkomstandigheden, waar we leven, onze omgeving en de kwaliteit van de woonst hebben een belangrijke impact op de gezondheid. Dat zijn allemaal factoren waar de gezondheidssector of het beleid inzake gezondheid als zodanig niet meteen invloed op heeft, en waarvoor samenwerking met andere beleidsdomeinen dus nodig is.
Het niveau van de educatie en van het inkomen zijn de twee voornaamste sociale determinanten van gezondheid die ongelijkheden aantonen. Hoe lager het niveau van educatie, hoe groter de kans is op een minder lange levensverwachting.
Met deze samenwerking wenst het VAZG de socio-demografische en onderwijsgegevens te ontvangen van het departement Onderwijs en Vorming. Die gegevens hebben betrekking op dezelfde populatie aan leerlingen en kunnen gekoppeld worden aan de gegevens die de Centra voor leerlingenbegeleiding aanleveren, hierna CLB’s genoemd.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van de OCMW-cliënt uit de Leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED) van het agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) aan de OCMW in het kader van het sociaal onderzoek en het traject van activering
Beraadslaging VTC nr. 40/2014 van 19 november 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_40.pdf)
De Belgische OCMW’s wensen in het kader van hun wettelijke opdracht tot het uitvoeren van een sociaal onderzoek, en in het kader van hun begeleiding tot activering een consultatie te kunnen doen van de gegevens, die beschikbaar zijn in de LED van het AKOV. Voor de personen die een beroep doen op een OCMWdienst voor hulpverlening, is er een wettelijke verplichting tot het voeren van een sociaal onderzoek. Dit moet de maatschappelijk werker toelaten een anamnese op te stellen om een advies te geven inzake de meest gepaste vorm van hulpverlening. Bovendien heeft het OCMW de plicht de hulpvrager te begeleiden via een traject van activering naar de arbeidsmarkt. Om dit efficiënt te kunnen realiseren zijn de gevraagde gegevens noodzakelijk.
De doelstelling is om het verzamelen van gegevens door OCMW’s voor het sociaal onderzoek zo vlot en betrouwbaar mogelijk te laten verlopen; evenals om OCMW’s van elektronische, betrouwbare en snelle informatie te voorzien om hun taak van arbeidstrajectbegeleiding goed te kunnen vervullen.
De taak van de maatschappelijk assistent kan vergemakkelijkt worden bij de plicht naar het uitvoeren van het sociaal onderzoek. Door het consulteren van de LED heeft de maatschappelijk assistent dadelijk een zicht op de achtergrond van de cliënt. Dit is noodzakelijk om de cliënt bij te staan in een verdere begeleiding. Daarnaast dienen de gegevens niet meer opgevraagd bij de burger, OCMW-cliënt.
De gegevens uit de LED kunnen ook dienen als een basis voor de arbeidstrajectbegeleiders binnen een OCMW. Weten welk diploma/ studiebewijs een cliënt heeft is namelijk een belangrijk gegeven in het traject naar activering. Deze informatie is nuttig om de cliënt zo goed mogelijk te begeleiden in zijn stappen naar werk. Met deze kennis kan de arbeidstrajectbegeleider enerzijds helpen met het zoeken naar gepast werk en anderzijds kan de arbeidstrajectbegeleider een verdere opleiding voorstellen. De informatie uit de LED dient dus als basis voor een activeringstraject.
De opvraging van de diploma’s en getuigschriften van OCMW-cliënten gebeurt op basis van het INSZ-nummmer. Aan de hand van het unieke identificatienummer van het Rijksregister kan een persoon precies geïdentificeerd worden.
Per bewijs dat wordt geregistreerd in de LED, worden een aantal kenmerken van dit bewijs opgeslagen (o.m. graad, onderwijsvorm, waar het diploma werd behaald, taal …). Deze gegevens zijn vereist voor de unieke identificatie van het behaalde bewijs.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van lerenden en van onderwijspersoneel door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) en het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) en het Departement Onderwijs en Vorming (O&V) aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) voor het beantwoorden van beleidsvragen
Beraadslaging VTC nr. 41/2014 van 19 november 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_41.pdf)
De Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft voor Brussel een aantal aanvullende bevoegdheden bij het Vlaams onderwijsbeleid.
Om haar bevoegdheden rationeel te kunnen uitvoeren en om specifiek flankerend Brussels beleid te kunnen evalueren, heeft VGC nood aan ondersteunende gegevens. Een afgestemd beleid veronderstelt een zelfde basis. De Vlaamse Gemeenschap is de unieke referentiebron voor onderwijsgegevens. Een identieke bron als basis, zorgt voor identieke analyses. Daarom vraagt VGC de gegevens op met betrekking tot de onderwijspopulatie in het Brussels Nederlandstalig onderwijs, waarover de Vlaamse Gemeenschap beschikt.
Voor niet-geaggregeerde persoonsgebonden informatie wordt de voorliggende aanvraag ingediend. Deze persoonsgegevens acht de VGC nodig omwille van de verschillende soorten parlementaire vragen en anticipatie op (recurrente) beleidsvragen. De VGC maakt op basis hiervan hetzij systematische, hetzij variabele, vraagspecifieke berekeningen (met behulp van achtergrondkenmerken).
De resultaten dienen als basis voor:
- Rationele capaciteitsplanning (onderwijs, opleiding, vrije tijd)
- Maatregelen in functie van een optimaal onderwijs- en opleidingsaanbod (studiekeuze, rekrutering, vermijden van schooluitval)
- Maatregelen naar studenten aan de Brusselse lerarenopleidingen
- Maatregelen naar startende leerkrachten in het Brussels Nederlandstalig onderwijs
- Het behoud van Brusselse leerkrachten
VGC wil data aggregeren naar de benodigde geografische niveaus, die in de tijd anders afgebakend kunnen worden, en de verwerkte en geaggregeerde informatie ontsluiten in een geografisch-statistisch instrument.
Het is niet de bedoeling om hetzij individuen op te volgen in schoolloopbaan, hetzij informatie op persoonsniveau te ontsluiten; wel gerichte informatie voor te bereiden i.v.m. de onderwijssituatie van leerlingen en specifieke groepen en de geografische situering daarvan.
De mededeling van gegevens van volgende categorieën van personen wordt gevraagd:
- Alle ‘lerenden’ (leerlingen, scholieren, studenten, cursisten,…) die les volgen binnen het Brussels Nederlandstalig onderwijs enerzijds en anderzijds alle ‘lerenden’ (leerlingen, scholieren, studenten, cursisten,…) die in het Brussels gewest wonen en elders Nederlandstalig onderwijs volgen.
- Alle onderwijspersoneel werkzaam in het Brussels Nederlandstalig onderwijs enerzijds en alle onderwijspersoneel die in het Brussels gewest wonen en elders in het Nederlandstalig onderwijs werkzaam zijn.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van leerlingen van het basis en secundair onderwijs door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) aan het Lokaal Overlegplatform (LOP) Antwerpen en de stad Antwerpen voor het bepalen van contingenten indicatorleerleerlingen, het opstellen van een jaarlijkse omgevingsanalyse betreffende de leerlingenpopulatie en het flankerend onderwijsbeleid
Beraadslaging VTC nr. 31/2014 van 29 oktober 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_31.pdf)
Deze aanvraag betreft enerzijds informatie die nodig is voor het uitvoeren van de taken van het lokaal onderwijsplatform (LOP) en anderzijds informatie die de stadsdiensten zelf nodig hebben: het Algemeen Onderwijsbeleid (AOB) van de stad in het kader van het flankerend onderwijsbeleid en de studiedienst Stadsobservatie.
Het LOP heeft o.a. de decretale opdracht om een omgevingsanalyse van de scholen te maken. “Het LOP heeft een onderzoeksopdracht: de lokale situatie van de gelijke onderwijskansen wordt in beeld gebracht en ontleed in een omgevingsanalyse.” (GOK-decreet, 2002.) Omwille van de schaalgrootte van Antwerpen met meer dan 240 vestigingsplaatsen van basisscholen en bijna 100 van secundaire scholen, heeft het LOP het algemeen onderwijsbeleid en de studiedienst van de stad Antwerpen betrokken om de omgevingsanalyses uit te voeren. Het algemeen onderwijsbeleid neemt de uitvoering van deze taak op zich, onder regie van het LOP. Ze werkt hiervoor voor samen met de Studiedienst Stadsobservatie van de Stad Antwerpen, die de data-analyse op zich neemt.
Ook dient deze aanvraag om de dienst AOB (algemeen onderwijsbeleid) van de stad Antwerpen over de nodige data te laten beschikken om beleidsvoorbereidend, –ondersteunend, en –evaluerend werk te verrichten. De taak van SSO (de studiedienst stadsobservatie) is om het nodige statistisch onderzoek te verrichten en over de resultaten aan AOB te rapporteren binnen de lijnen van de deontologische code. Om de vooruitgang van de strategische acties te kunnen monitoren, heeft het onderwijsbeleid nood aan relevante gegevens en informatie.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens uit de leertijdgegevensdatabank van Syntra Vlaanderen en de onderwijsgegevens van leerlingen van het agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) aan de afdeling Strategische Beleidsondersteuning (SBO) van het departement Onderwijs en Vorming in het kader van een evaluatie van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken
Beraadslaging VTC nr. 34/2014 van 8 oktober 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_34.pdf)
De afdeling Strategische Beleidsondersteuning (afdeling SBO) van het departement Onderwijs en Vorming (departement O&V) wenst leerlinggegevens van AgODi en de gegevens omtrent de leertijd van het Vlaams Agentschap voor ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen aan te wenden in het kader van een evaluatie van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken. Dit decreet had een hervorming van de systemen leren en werken voor ogen. Het voltijds engagement, trajecten op maat, volwaardige kwalificaties en afstemming tussen het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de leertijd en de deeltijdse vorming zijn belangrijke doelstellingen. Het stelsel van leren en werken omvat een component ‘leren’ en een component ‘werkplekleren’ die minimum 28 uur per week bedragen om zo te voldoen aan de deeltijdse leerplicht. De component ‘leren’ kan zowel ingevuld worden via het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dan kan de component ‘werkplekleren’ bestaan uit arbeidsdeelname, een brugproject of een voortraject) als via theoretische vorming binnen de leertijd (dan kan de component ‘werkplekleren’ bestaan uit een voortraject of een praktijkopleiding binnen de leertijd). In het deeltijds beroepssecundair onderwijs kan de component ‘leren’ of de component ‘werkplekleren’ vervangen worden door een persoonlijk ontwikkelingstraject, georganiseerd door een centrum deeltijdse vorming.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Leuven, vertegenwoordigd door haar dienst KU Leuven Research & Development en optredend op vraag van de volgende onderzoeksgroepen:
- Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
- HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving
- Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie (CO&E)
In een eerste fase van het onderzoek (de scope van voorliggende aanvraag) zijn gegevens nodig van AgODi en van Syntra Vlaanderen voor wat betreft de component ‘leren’.
In een tweede fase, nl. het onderzoek naar de component ‘werken’, is het de bedoeling om de gegevens van AgODi en Syntra Vlaanderen te koppelen aan arbeidsmarktgegevens van de VDAB, verrijkt met bedrijfsgegevens door de KSZ.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Uitbreiding voor het meedelen van bijkomende diploma’s van EPB-verslaggevers van machtiging nr. 19/2012 voor het meedelen van persoonsgegevens uit de Leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED) door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming aan het Vlaams Energieagentschap
Beraadslaging VTC nr. 35/2014 van 29 oktober 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_35.pdf)
In het Vlaamse Gewest is sinds 1 januari 2006 voor nieuwe gebouwen en grondige renovaties de energieprestatieregelgeving (EPB-regelgeving3) in werking getreden. De regelgeving kadert in een streven naar betere energieprestaties voor het Vlaamse gebouwenbestand. Door bij nieuwbouw of grondige renovaties de juiste maatregelen te treffen, is het mogelijk een hoger comfortniveau te bereiken, maar toch veel energiezuiniger te leven. Daarnaast werd voor bestaande gebouwen gefaseerd de verplichting ingevoerd om over een energieprestatiecertificaat (EPC) te beschikken. De procedures die in de energieprestatieregelgeving voorzien zijn, zijn gebaseerd op het elektronisch indienen van documenten: de startverklaring, de EPB-aangifte en het energieprestatiecertificaat. Voor dit doel ontwikkelde het Vlaams Energieagentschap de Energieprestatiedatabank.
Gebruikers hebben pas toegang tot de Energieprestatiedatabank indien ze over een aantal specifieke kenmerken beschikken. Voor een EPB-verslaggever is het nodig dat deze over het juiste diploma beschikken.
In beraadslaging VTC nr. 19/2012 van 26 september 2012 werd het VEA gemachtigd om de diploma’s te ontvangen met als graad ingenieur, architect, ingenieur-architect, industrieel-ingenieur, technisch ingenieur, bioingenieur of interieur-architect of Master of Science in de architectuur, Master of Science in de ingenieurswetenschappen, Master of Science in de Ingenieurswetenschappen, Master of Science in de bioingenieurswetenschappen, Master of Science in de bio-ingenieurswetenschappen, Master of Science in de industriële wetenschappen of Master of Science in de interieurarchitectuur.
Met huidige aanvraag wil het VEA een aantal bijkomende diploma’s opvragen vanEPB-verslaggevers.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Aanvraag van het Vlaams Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studiefinanciering, afdeling Hoger Onderwijs, tot machtiging voor aanwending van het Rijksregister in het kader van de gegevensuitwisseling via de Databank Hoger Onderwijs 2.0
Beraadslaging RR nr 65/2014 van 10 september 2014 (link: beraadslaging_RR_65_2014_0.pdf)
De aanvraag van het Vlaams Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studiefinanciering, Afdeling Hoger Onderwijs, hierna de aanvrager, strekt ertoe een uitbreiding te bekomen van de bij koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de Administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs, Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van schooldirecties verleende machtiging1. De aanvrager heeft momenteel toegang tot volgende informatiegegevens van het Rijksregister zoals vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, WRR en hij is gemachtigd om het identificatienummer ervan te gebruiken en dit met het oog op de oprichting van een centrale databank van schoolloopbanen, voor het vervullen van volgende doeleinden:
- Controle op de inschrijvingen in een school en controle op het geregeld schoolbezoek
- Follow-up van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student
- Rrationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen
Aan de schooldirecties is tevens machtiging verleend om het identificatienummer van ingeschreven studenten te gebruiken, zonder dat zij dit evenwel zelf bij het Rijksregister kunnen opvragen.
Met het oog op een update van de Databank Hoger Onderwijs naar een versie 2.0 wenst de aanvrager dat zijn reeds gemachtigde toegang wordt uitgebreid zodat ook de verbeterde/nieuwe functionaliteiten van de databank gedekt zijn, zoals:
- Gebruik van authentieke bronnen
- Opname van kandidaat-studenten
- Langere bewaring van gegevens in het kader van ‘levenslang leren’
- Performantere uitwisseling van gegevens met de instellingen hoger onderwijs
- Levering van gegevens aan ‘derde instanties’ (zoals kinderbijslagfondsen, dienst studietoelagen, Leer- en Ervaringsbewijzendatabank, …) waarbij de Databank Hoger Onderwijs versie 2.0 als brondatabank zal fungeren.
Ingevolge de bijkomende informatie verstrekt op 09/07/2014 en 30/07/2014 wordt de initiële aanvraag nog uitgebreid als volgt:
- De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister van diens personeelsleden en van de personeelsleden van de instellingen Hoger Onderwijs eveneens te gebruiken met het oog op de organisatie van het gebruikers- en toegangsbeheer van de Databank Hoger Onderwijs versie 2.0.
- Er wordt tevens verzocht om de instellingen Hoger Onderwijs te machtigen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken vermits zij een deel van de gegevens bestemd voor de Databank Hoger Onderwijs versie 2.0 zullen aanleveren.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van houders van diploma's en leerbewijzen uit de LED door AKOV aan KSZ voor integratie in DWH arbeidsmarkt en sociale bescherming en verdere mededeling aan onderzoeksinstellingen en overheden
Beraadslaging VTC nr. 26/2014 van 10 september 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_26.pdf)
De gevraagde gegevens zijn gegevens m.b.t. diploma’s en leerbewijzen die Vlaamse onderwijsinstellingen en vormingsinstituten uitreiken. Ze zijn gestockeerd in de LED-databank (de leer- en ervaringsbewijzendatabank), beheerd door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV).
De bedoeling is om deze gegevens te integreren in het datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming. Het DWH arbeidsmarkt en sociale bescherming behelst een samenwerkingsverband tussen het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO), het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ), de FOD Sociale Zekerheid (FOD SZ), het Nationaal Intermutualistisch College (NIC), de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS), de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid (POD MI), de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW), de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO), de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), SIGeDIS, de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten VDAB/ACTIRIS/Forem/ADG, het Rijksregister en de Kruispuntbankregisters. Het beoogt de koppeling van sociaal-economische gegevens afkomstig van deze instellingen
Het beheer van het DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming is toevertrouwd aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
Het samenvoegen van de data van de bovenvernoemde bronnen maakt van het DWH arbeidsmarkt en sociale bescherming een nuttige bron voor socio-economisch onderzoek. Niettemin ontbreekt er bij vele studies gebaseerd op het datawarehouse een belangrijke verklarende factor, met name gegevens over de gevolgde opleiding en het behaalde diploma of vormingsbewijs. Het toevoegen van deze gegevens zou een belangrijke meerwaarde vormen.
De gegevens zullen gebruikt worden voor socio-economisch onderzoek uitgevoerd door academische instellingen en overheidsinstanties. De gebruikte term “socio-economisch onderzoek” is zeer ruim. Het kan zeker niet de bedoeling zijn om de LED-databank langs deze weg te ontsluiten voor eender welk socio-economisch onderzoek. Mondeling werd door de KSZ verduidelijkt dat dit socio-economisch onderzoek beperkt is tot hetgeen geschetst werd in de inleiding, namelijk: voor onderzoek waarbij de gegevens van de LED een belangrijke verklarende factor kunnen vormen voor socio-economisch onderzoek inzake arbeidsmarkt en sociale bescherming.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van studenten in het hoger onderwijs door het Agentschap voor Hoger onderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) aan de stad Antwerpen voor het opstellen van een jaarlijkse omgevingsanalyse betreffende de studentenpopulatie
Beraadslaging VTC nr. 21/2014 van 30 juli 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_21.pdf)
De stad Antwerpen heeft een sterk groeiende studentenpopulatie, die momenteel bijna 40.000 studenten bedraagt. Deze studenten hebben niet alleen een specifiek profiel maar ook specifieke behoeften inzake huisvesting, mobiliteit, etc. Inzicht in het sociaal-economische profiel van de studenten is noodzakelijk om een goed onderwijsbeleid uit te werken. Om het studentenbeleid verder en blijvend vorm te geven wenst de stad Antwerpen bijgevolg jaarlijks een omgevingsanalyse te maken om op een objectieve wijze doelstellingen te kunnen formuleren en beleidskeuzes te kunnen maken. Aangezien een groot deel van deze studentenpopulatie geen deel uitmaakt van de wettelijke bevolking in Antwerpen, is informatie uit andere bronnen noodzakelijk om een zicht te krijgen op deze populatie.
Het algemeen onderwijsbeleid (AOB) van de stad Antwerpen werkt in het kader van het decreet op het Flankerend Onderwijsbeleid. Onder flankerend onderwijsbeleid wordt verstaan, het geheel van acties van een lokale overheid om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren. De opdrachten die het algemeen onderwijsbeleid opneemt, zijn bekrachtigd in het bestuursakkoord van de stad Antwerpen en geoperationaliseerd in de strategische en operationele planning.
Uit de strategische doelstellingen volgt dat AOB beleidsinformatie zoekt over de hele leerloopbaan van de kinderen en jongeren die in Antwerpen wonen of onderwijs volgen1, dus tot en met de instroom op de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs. Het in kaart brengen van leerloopbanen gebeurt niet op individueel niveau maar op geaggregeerd niveau. Zo gaat het bijvoorbeeld om de doorstroom vanuit secundair onderwijs naar hoger onderwijs: hoeveel Antwerpse jongeren tussen 18 en 25 jaar vinden we terug in het hoger onderwijs? Vanuit welke studierichtingen ligt de doorstroom hoger of lager dan gemiddeld?
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens uit de leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED) door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) en uit de leertijdgegevensdatabank van Syntra Vlaanderen aan de afdeling Strategische Beleidsondersteuning (SBO) van het departement Onderwijs en Vorming in het kader van het bepalen van de indicator ‘vroegtijdig schoolverlaten’
Beraadslaging VTC nr. 22/2014 van 30 juli 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_22.pdf)
De afdeling Strategische Beleidsondersteuning (afdeling SBO) van het departement Onderwijs en Vorming (departement O&V) wenst de inschrijvingsgegevens uit de leertijd van het Vlaams Agentschap voor ondernemersvorming – SYNTRA Vlaanderen en de gegevens betreffende de leer- en ervaringsbewijzen aan te wenden in het kader van het project beleidsindicatoren, meer bepaald het ontwikkelen van de indicator ‘vroegtijdig schoolverlaten’. Zowel op Vlaams (Pact 2020) als op Europees niveau (EU2020) werden de voorbije jaren streefdoelen gesteld met betrekking tot het verlagen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters. Op 20 oktober 2013 keurde de Vlaamse Regering het actieplan vroegtijdig schoolverlaten goed. Daarin worden er acties voorgesteld die het vroegtijdig schoolverlaten moeten terugdringen. Eén van die acties benadrukt de noodzaak en het belang van het identificeren en monitoren van gegevens zodat vroegtijdige schoolverlaters nauw opgevolgd kunnen worden, zowel op macroniveau als op lokaal niveau.
De afdeling SBO heeft voor het ontwikkelen van de indicator ‘vroegtijdig schoolverlaten’ volgende gegevens nodig:
- De gegevens aangaande de inschrijvingen in de leertijd samen met de bijhorende minimale identificatiegegevens van de ingeschrevenen in kwestie vanaf het schooljaar 2002-2003, van Syntra Vlaanderen
- De gegevens aangaande leer- en ervaringsbewijzen samen met de bijhorende minimale identificatiegegevens van de houder van de leer- en ervaringsbewijzen in kwestie, uit de LED van AKOV.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van studenten in het hoger onderwijs door het Agentschap voor Hoger onderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland in het kader van studiefinanciering
Beraadslaging VTC nr. 24/2014 van 30 juli 2014 (VTC_beraadslaging_2014_24.pdf)
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Nederland heeft aan AHOVOS gevraagd of er op basis van de Databank Hoger Onderwijs een controle kan gedaan worden m.b.t. studenten in Vlaanderen met Nederlandse studiefinanciering.
De bedoeling is dat er vanuit DUO een lijst van studenten (met persoonsgegevens) aangeleverd wordt en dat AHOVOS hen feedback bezorgt over deze studenten (nl. al dan niet ingeschreven in het betreffende academiejaar en enkele kenmerken van de inschrijving).
Er gebeurt eerst een proof of concept om te testen of een dergelijke gegevensuitwisseling technisch mogelijk is.
Eén van de moeilijkheden die zich voordoet, is dat er een koppeling zal moeten gebeuren op basis van namen en geboortedata. DUO beschikt immers niet over rijksregisternummers en AHOVOS beschikt niet over het Nederlandse Burger Service Nummer. Het is door testen te doen op echte data dat men bepaalde problemen, zoals bv. verschillende manieren van notatie, kan ontdekken en daar een oplossing voor kan zoeken. Daarom wordt al vanaf de testfase een machtiging aangevraagd.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Aanvraag van het Vlaams Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studiefinanciering – Afdeling Studietoelagen tot uitbreiding van de machtiging voor toegang tot het Rijksregister en gebruik van het identificatienummer in het kader van het pleegzorg-decreet
Beraadslaging RR nr 50/2014 van 9 juli 2014 (link: beraadslaging_RR_50_2014.pdf)
De aanvraag van het Vlaams Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studiefinanciering – Afdeling Studietoelagen, hierna de aanvrager, strekt ertoe een uitbreiding te bekomen van de bij koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van het bestuur Studietoelagen van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap verleende machtiging1 en dit ingevolge een wijziging in de regelgeving2 waardoor de doelgroep wordt uitgebreid.
Immers vanaf schooljaar 2014-2015 zullen àlle pleegkinderen en pleeggasten in aanmerking komen voor een studiefinanciering voor zover zij minstens één jaar ononderbroken bij hetzelfde pleeggezin verbleven, zonder dat daarbij het inkomen van het pleeggezin in aanmerking moet worden genomen (zoals dit nu nog wel het geval is).
De aanvrager wenst zijn machtiging(en) dan ook uitgebreid te zien tot àlle pleegkinderen en pleeggasten, waarvan zij via het Agentschap Jongerenwelzijn3 het rijksregisternummer ontvangen, nadat dit laatste heeft vastgesteld dat het betrokken pleegkind minstens één jaar ononderbroken bij hetzelfde pleeggezin verbleef.
Deze beraadslaging moet samen gelezen worden met de Beraadslaging VTC nr. 12/2014 van 14 mei 2012 betreffende een aanvraag tot machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van pleeggezinnen en pleegkinderen en –gasten door het Agentschap Jongerenwelzijn aan het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen voor de toekenning van studiefinanciering.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Wijziging van de beraadslaging VTC nr. 05/2011 van 23 februari 2011, betreffende de aanvraag tot machtiging van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) en het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) om gegevens te mogen ontvangen uit de leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED), gewijzigd bij beraadslaging nr. 18/2014 van 9 juli 2014 voor het gebruik van gegevens uit de LED door AgODi voor een aantal bijkomende doeleinden
Beraadslaging VTC nr. 05/2011 van 23 februari 2011, gewijzigd bij beraadslaging VTC nr. 18/2014 van 9 juli 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_18_uitbreiding_VTC_2011_05.pdf)
In verschillende Vlaamse beleidsdomeinen leeft sinds geruime tijd op heel wat vlakken de behoefte aan gegevens met betrekking tot de door mensen behaalde diploma’s, getuigschriften, ervaringsbewijzen, … Zowel vragen betreffende de bewijzen van specifieke personen als vragen op macroniveau komen steeds vaker naar boven. Hieruit is de oprichting van een centrale leer- en ervaringsbewijzendatabank (hierna “LED”) ontstaan.
In de LED worden alle door de Vlaamse Gemeenschap erkende of gelijkwaardig verklaarde leer- en ervaringsbewijzen geregistreerd, samen met bijhorende minimale identificatiegegevens van de houder van de bewijzen.
Om de LED uit te bouwen zullen verschillende leveranciers die beschikken over gegevens inzake erkende onderwijs- en beroepskwalificaties, deze gegevens aanleveren aan de LED. Die gegevens worden centraal opgeslagen in de LED.
Met voorliggende aanvraag wensen de VDAB, AgODi en AHOVOS toegang te krijgen tot de gegevens in de LED, die wordt beheerd door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV). De bedoeling is om op termijn de LED voor te dragen om door de Vlaamse Regering erkend te worden als authentieke gegevensbron.
Het ontsluiten van de LED gebeurt door tussenkomst van de Coördinatiecel Vlaams e-government (CORVE). CORVE is hiertoe aangeduid in artikel 20 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van pleeggezinnen en pleegkinderen en –gasten door het Agentschap Jongerenwelzijn (JWZ) aan Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) voor de toekenning studiefinanciering.
Beraadslaging VTC nr. 12/2014 van 14 mei 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_12.pdf)
Op basis van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering in de Vlaamse gemeenschap (hierna Studiefinancieringsdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap (hierna Studiefinancieringsbesluit), kent de Vlaamse Gemeenschap schooltoelagen en studietoelagen toe aan gezinnen die het financieel moeilijk hebben. AHOVOS is belast met de uitvoering van deze regelgeving.
Het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg (hierna Pleegzorgdecreet) voegde aan artikel 33 van het Studiefinancieringsdecreet een tweede lid toe, dat luidt als volgt: “In afwijking van het eerste lid heeft een pleegkind of een pleeggast, als bedoeld in artikel 2, 8° en 10°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg recht op een volledige toelage op voorwaarde dat de pleegzorg in het pleeggezin langer dan één jaar duurt.”
Om die bepaling te kunnen uitvoeren, heeft AHOVOS gegevens nodig omtrent wie de voorwaarden van voormeld artikel vervult. Artikel 33, tweede lid Studiefinancieringsdecreet treedt in werking op 1 september 2014 (studiefinanciering betreffende het school/academiejaar 2014 – 2015). Dit impliceert dat de pleegzorger/pleeggast vanaf 1 augustus 2014 een aanvraag kan indienen.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het meedelen van persoonsgegevens van leerlingen door onderwijsinstellingen van het basis- en secundair onderwijs aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) met het oog op de organisatie van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers
Beraadslaging VTC nr. 08/2014 van 9 april 2014 (link: VTC_beraadslaging_2014_08.pdf)
Het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers heeft tot doel Nederlandsonkundige leerlingen, die onlangs in België zijn aangekomen, op te vangen en hen zo snel mogelijk Nederlands te leren. Zo kunnen ze zich integreren in de onderwijsvorm en studierichting die het nauwst aansluit bij hun individuele capaciteiten.
Het onthaalonderwijs in het basisonderwijs verschilt van het onthaalonderwijs in het secundair onderwijs. Daar waar de anderstalige nieuwkomers in het secundair gedurende een jaar een Nederlands taalbad krijgen om daarna naar het regulier onderwijs over te stappen worden de anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs van meet af aan deels afzonderlijk onderwezen en deels samen met de kinderen in de reguliere klas.
Voorliggende aanvraag betreft het meedelen van persoonsgegevens van anderstalige nieuwkomers met het oog op de organisatie van onthaalonderwijs.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.