Je kan de lijst van de ‘andere’ bekwaamheidsbewijzen per ambt, vak, opleiding of module raadplegen op de website bekwaamheidsbewijzen.
Een ‘ander bekwaamheidsbewijs’ heb je:
- Als je niet voldoet aan de voorwaarden om les te geven omdat je basisdiploma te hoog of te laag is (in vergelijking met het vereiste of voldoende geachte bekwaamheidsbewijs), of omdat je onvoldoende nuttige of artistieke ervaring hebt
- Als je basisdiploma en eventueel je nuttige of artistieke ervaring in orde zijn, maar je nog geen bewijs van pedagogische bekwaamheid hebt
Een school of centrum moet voorrang verlenen aan kandidaten met een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs. Het kan enkel kandidaten met een 'ander' bekwaamheidsbewijs aanwerven als tijdelijke uitzonderingsmaatregel.
Daarbij moet de school of het centrum op eer verklaren aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming dat het niet mogelijk was om iemand met een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs aan te werven.
Een verklaring op eer hoeft niet:
- Als de aanstelling van het personeelslid met een 'ander' bekwaamheidsbewijs zich beperkt tot een aanstelling van maximaal 97 dagen.
- Als het personeelslid over een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs zou beschikken indien hij ook in het bezit zou zijn van een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Deze periode is gelijk aan de minimumduur nodig om een bewijs van pedagogische bekwaamheid te behalen, vermeerderd met één schooljaar.
De aanstelling van een personeelslid met een 'ander' bekwaamheidsbewijs is beperkt tot het lopende schooljaar. Het personeelslid kan eventueel het volgende schooljaar opnieuw aangesteld worden op basis van een 'ander' bekwaamheidsbewijs als hij aan de voorwaarden voldoet.
Zolang het personeelslid een 'ander' bekwaamheidsbewijs heeft, kan hij geen tijdelijke aanstelling van doorlopende duur of vaste benoeming verwerven. De salarisschaal is lager dan bij de vereiste en voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen.