- Voor kinderen met specifieke zorgen
- Op 6 jaar
- Jonger dan 6 jaar
- Langer in het buitengewoon lager onderwijs blijven?
- Wat na het buitengewoon lager onderwijs?
- Extra informatie
Voor kinderen met specifieke zorgen
Heb je een kind dat specifieke zorg nodig heeft door een beperking? Dan kan het ook terecht in het buitengewoon onderwijs.
In een school voor buitengewoon onderwijs is gespecialiseerde hulp aanwezig. De kinderen krijgen er aangepast onderwijs en aangepaste opvoeding, verzorging en behandeling.
Het buitengewoon lager onderwijs is ingedeeld in types, volgens de speciale zorg die de kinderen nodig hebben.
- Type basisaanbod: voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
Dit type vervangt vanaf september 2015 geleidelijk de types 1 en 8. - Type 1: voor kinderen met een lichte verstandelijke handicap (in afbouw)
- Type 2: voor kinderen met een verstandelijke beperking
- Type 3: voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking
- Type 4: voor kinderen met een motorische beperking
- Type 5: voor kinderen in een ziekenhuis, een preventorium of een residentiële setting
- Type 6: voor kinderen met een visuele beperking
- Type 7: voor kinderen met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
- Type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornissen (in afbouw)
- Type 9: voor kinderen met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijke beperking (sinds september 2015)
Voor een inschrijving in het buitengewoon onderwijs heb je een IAC-verslag van het CLB nodig. Daar staat in welk type onderwijs het beste bij je kind past.
Op 6 jaar
Net zoals in het gewoon onderwijs gebeurt de overstap naar het buitengewoon lager onderwijs op 6 jaar (op 1 september van het kalenderjaar waarin je kind 6 wordt).
Je kan de overstap uitstellen met 2 jaar, dus tot 1 september van het kalenderjaar waarin je kind 8 wordt.
Jonger dan 6 jaar
Alleen de klassenraad kan beslissen dat je kind een jaar vroeger naar het gewoon lager onderwijs mag, dus op 5 jaar of jonger.
- De klassenraad van het kleuteronderwijs moet gunstig adviseren over de toelating tot het lager onderwijs.
- Geeft de klassenraad kleuteronderwijs een ongunstig advies, dan kan je kind toch starten in het lager onderwijs met een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs.
Als de leerling het schooljaar voordien niet was ingeschreven in een kleuterschool neemt alleen de klassenraad lager onderwijs de beslissing.
Langer in het buitengewoon lager onderwijs blijven?
Het buitengewoon lager onderwijs duurt in principe 7 jaar. Je kind kan er maximaal 9 jaar in doorbrengen.
Voor elk kind van 13 jaar (los van het aantal jaar buitengewoon lager onderwijs dat het al volgde), gaat de klassenraad na of het zinvol is om het nog verder buitengewoon lager onderwijs te laten volgen. De klassenraad geeft daarover advies aan jou, als ouder. Jij neemt de beslissing.
Als je kind 14 jaar wordt, gebeurt dat opnieuw.
Een kind van 15 jaar kan niet langer in het buitengewoon lager onderwijs blijven.
Wat na het buitengewoon lager onderwijs?
Sommige kinderen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon onderwijs. Vaak is dat het beroepssecundair of technisch secundair onderwijs.
Andere leerlingen gaan naar het buitengewoon secundair onderwijs.
Extra informatie
Verwante pagina's
- Ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
- Een school voor buitengewoon onderwijs kiezen
- Het GC-verslag, IAC-verslag en OV4-verslag
- Redelijke aanpassingen
- Adressen van scholen met buitengewoon basisonderwijs
- Meest nabije school voor buitengewoon onderwijs
- Getuigschrift basisonderwijs in het buitengewoon lager onderwijs