Pol Coussement, dans
Door Jeroen Permentier
“Werken met niet-professionele dansers is een rode draad in mijn leven. Passerelle werkt met jongeren die extra impulsen willen in hun artistieke ontwikkeling. In een academie werk je meestal continu in een bepaalde stijl. Passerelle voegt er projectmatig iets aan toe. Als je een danser uitdaagt op een nieuwe manier, maak je hem kritischer. Dat is de toegevoegde waarde van samenwerkingen tussen academies en culturele organisaties.
In Roubaix werk ik met Miroir d’Eux, een dansgroep met jongeren uit kwetsbare milieus. Ik vind het belangrijk om alle jongeren een artistieke impuls te kunnen geven, zodat ze hedendaagse dans beter begrijpen. Ik ben al een sociaal werker of een jeugdwerker genoemd, en dat is mij best. Ik werk met een groep, zorg ervoor dat mijn dansers hun identiteit als persoon en groepslid kunnen ontwikkelen. We blijven de lat hoog leggen. In de voorstelling T’es moins van Miroir D’Eux zie je dansers die twee jaar geleden nooit hadden gedacht dat ze ooit voor een volle zaal in deSingel zouden optreden. Ook in het deeltijds kunstonderwijs ben je meer dan een leraar. Je bent ook een jeugdwerker, en een kunstenaar.”
Jezelf kwetsbaar opstellen
“Wie wil dansen moet op een podium durven staan. Durven delen, jezelf tonen. Ook als er minder techniek aanwezig is, kan een danser mij ontroeren door zijn authenticiteit, beleving en presentatie. Dat kan je maar leren door het te doen. Leerlingen meenemen naar voorstellingen helpt hen ook om beter te begrijpen waar het om gaat.
In CC De Grote Post in Oostende maakten we Broos. De danser was een anderstalige nieuwkomer, die nog maar 6 maand in België was. Toch trad hij op voor een volle zaal. Dat is jezelf kwetsbaar opstellen, en dat vind ik mooier dan een perfecte danstechniek.
Iemand ‘breken’ lijkt mij niet constructief. Ik zou het niet met een professional doen, en al helemaal niet met amateurs. Je moet vanuit het positieve werken. Maar ik kan ook streng zijn. Als het niet werkt, stopt het. Het blijft de bedoeling dat je als docent het beste in je dansers naar boven haalt.
Mee in de gedachtegang van de choreograaf
“‘Uitvoerend danser’? Ik heb het moeilijk met die term. Gewoon herhalen wat een ander bedacht heeft is geen kunst. Noem het dan ‘interpreterend danser’. Ook iemand die gewoon uitvoert wat een choreograaf wil, moet meegaan in de gedachtegang van die choreograaf. Je moet begrijpen wat je danst.
In de werelddans gebeuren interessante dingen. Maar als je je beperkt tot het aanleren van een oude danstaal vind ik er maar weinig aan. Ook daar zou je de nadruk moeten leggen op het creëren.
Een danser ontwikkelt een eigen bewegingstaal. Het is het tegengestelde van copy-paste: je dingen eigen maken, op een eigen manier. Het is zeer individueel. Als je de goesting om te onderzoeken aanwakkert bij kinderen, durven ze later ook experimenteren.
Als dans niet evolueert gaat de kunstvorm dood. We moeten vooruit, mét respect voor de traditie. Onderzoek naar de dansgeschiedenis lijkt mij zinvol. Ik ben benieuwd wat er in de opleiding recensent dans gaat ontstaan. Dat kan boeiend zijn voor dansers, maar ook voor het danspubliek. Ook daar gaat het over begrip van wat er gedanst wordt.”