‘86%. Flink gewerkt.’ Dat lees je niet meer op de evaluaties van Kunstacademie Noord-Limburg. In 2012 begon de school te experimenteren met een nieuw evaluatiesysteem. Kon dat zonder punten en met meer nadruk op het proces? Na 5 jaar experimenteren en bijsturen staat het volgens directeur Diederik Celis nu, welja, op punt.
Door Veerle Vanbuel
“Vroeger was het systeem heel rigide,” zegt Diederik Celis, algemeen directeur en directeur podiumkunsten van Kunstacademie Noord-Limburg. “Wat je moest beoordelen en hoe je dat moest doen, lag allemaal vast. Eigenlijk wilden we geen punten meer, omdat onderwijs geen wedstrijd is. Leerlingen hoeven zich niet met elkaar te meten. En wat weerspiegelde zo’n punt? Meestal was het een momentopname van een publieke proef. Een cijfer gegeven door een jury die je maar één keer bezig zag. De inbreng van de leraar was nagenoeg nihil, het proces werd niet meegenomen en het draaide bijna louter om vakmanschap, om techniek. Toen we meer vrijheid kregen, zijn we daarom meteen op de kar gesprongen en hebben we een heel geleidelijk proces doorgevoerd.”
Dat geleidelijk proces mag je letterlijk nemen: het sleutelen duurde ongeveer 5 schooljaren. “En misschien doen we het over 3 jaar weer anders,” zegt Celis, “want een evaluatiesysteem dat niet ter discussie kan staan, is geen goed systeem.”
Van 1 lerares naar een heel team
Ze begonnen ermee in het schooljaar 2012-2013. Toen mocht een lerares gitaar experimenteren in haar klas. Ook de leraren Muzikale Vorming kregen carte blanche. “Op het einde van dat schooljaar organiseerden we een interne nascholing. Wat hebben we allemaal gedaan? Wat hebben we eruit geleerd? Leraren woonden de nascholing vrijwillig bij.”
Het schooljaar erna voerden alle leraren Muzikale Vorming in het eerste jaar het nieuwe evaluatiesysteem in. “Dat is een sterk team dat onderwijskundig sterk onderlegd is. Daarom waren zij het eerst aan de beurt. Op het einde van dat schooljaar organiseerden we weer een interne nascholing, weer op vrijwillige basis.” Dat vrijwillige aspect was belangrijk, zegt Celis. “Splits je leraren iets in hun maag waarover zoveel discussie kan bestaan, dan verklein je de kans op slagen.”
Schooljaar 2014-2015 stond in het teken van een schoolbrede implementatie. Alle 75 leraren kregen een toolbox met informatie en instrumenten om de evaluatie met hun leerlingen te bespreken. “Ook aan de ouders en leerlingen hebben we het doel van het nieuwe systeem duidelijk uitgelegd. Dat jaar hebben we ook weer nascholingen binnen de school georganiseerd over verschillende aspecten van evalueren.”
Bijsturen en borgen
“Als je anders evalueert, ook het proces beoordeelt en daarin meer opneemt dan de vakman, dan heeft ook je artistiek-pedagogisch project een update nodig. Dat hebben we in 2015-2016 gedaan.”
Het volgende schooljaar stond in het teken van ‘de samenspeler’. Als we dat voor de leerlingen belangrijk vinden, dan moeten de leraren dat ook doen, vindt directeur Celis. “In het schoolwerkplan van dat jaar stond dat elke leraar twee keer twee uur bij een collega kon gaan kijken in plaats van zelf les te geven. Tof idee, maar in de praktijk kwam er weinig van terecht. Leraren behouden graag de continuïteit. Ze willen niet dat er nog een les wegvalt. En de schroom om de lespraktijk open te stellen, blijft ook een obstakel. Jammer dat het niet lukte, want ik blijf het een goed idee vinden.”
“Sindsdien zijn er alleen nog kleine bijsturingen gebeurd. We voelden ook bij leraren een zekere moeheid. Veel leraren geven in verschillende academies les. Elke school mag nu zijn eigen verhaal schrijven. Wij zitten in dat proces al redelijk ver, maar er zijn ook academies die nog maar aan het begin van het proces staan. Die leraar moet daar van nul af aan het hele verhaal nog eens doormaken.”
Felicitaties van ouders
Bij een enkele leraar blijft het een gevecht, zegt Celis. Ook na al die jaren. “’Waarom moet ik dat neerschrijven als ik het elke week tegen de leerling zeg?’ Dan komt het erop neer om standvastig en vastberaden vol te houden. ‘Schrijf het toch maar op, zo orden je je gedachten en zet je ook zelf het hele leerproces weer op een rijtje’. Onze evaluatie helpt ook leraren om zichzelf in vraag te blijven stellen.”
De ouders zijn enthousiast. “Zo was er een mail van een moeder die ons feliciteerde. Dat is nooit gebeurd toen we nog punten gaven. Alleen de excellerende leerlingen vinden het soms lastig. Net voor hen maken we nog het onderscheid tussen ‘schitterend’ en ‘zeer goed’.”
De switch: 9 tips van Kunstacademie Noord-Limburg
- Neem je tijd. Kies voor een geleidelijk proces dat zo veel als mogelijk vanuit vrijwillige leraren groeit.
- Zet een duidelijk hoofdstuk over evalueren in je schoolwerkplan: wat verwacht de school van elke leraar? Dat is zinnig voor leraren die in verschillende scholen staan en soms vergeten hoe het bij jou gaat.
- Experimenteer. Het eerste jaar gaven we alleen maar een woordelijke beoordeling en vermeldden we alleen geslaagd of niet. Dat vonden veel leraren moeilijk. We probeerden ook om de jury rechtstreeks feedback aan de leerling te laten geven. Nu filtert de leraar weer de info.
- Durf. Een verandering als deze geeft in het begin onrust. Laat die onrust toe.
- Evalueer je evaluatie. We hebben een toetsingscommissie om de kwaliteit van de evaluatie op een systematische manier aan te pakken. Met tien collega’s komen we daarvoor drie keer per jaar samen. Waar moeten we bijsturen? Hoe worden die fiches ingevuld? We bekijken dan 200 willekeurige en anonieme evaluatiefiches. We bundelen onze commentaar en geven die als feedback naar de leraren. Zo maken we het team sterker in evaluatie. Je ziet leraren er trouwens in groeien. Mooi!
- Leer je leraren woordelijk evalueren. We organiseerden daarvoor verschillende interne nascholingen. We maakten ook een folder EHBE: Eerste Hulp Bij Evalueren.
- Zet andere rollen dan de vakman in de kijker. Leraren blijven snel hangen bij die vakman. Daarom riepen we ‘de maand van …’ in het leven. De opdracht was dan om in de lessen op die rol te focussen.
- Werk in de cloud. Dat is handig als je zo veel verschillende vestigingen hebt. En zo zien leraren ook wat een collega over die ene leerling schreef. Ook dat cloudgegeven was het onderwerp van een bijscholing.
- Hou het warm, blijf erop hameren. Op een bepaald moment wordt een nieuw systeem ook maar weer het systeem en val je met z’n allen weer rustig in slaap. Dat is niet de bedoeling.
Het rapport van Kunstacademie Noord-Limburg
De academie werkt met intakegesprekken bij het begin van een semester, met evaluatiefiches zonder punten en twee verplichte toonmomenten voor elke leerling.
Het intakegesprek
“Bij de start van elke semester bespreken we de verwachtingen van de leerling, van de school en van de leraar. We verduidelijken de klemtonen die bij de volgende evaluatie aan bod komen’, zegt directeur Diederik Celis.
De evaluatiefiches
“Die zijn praktisch, attractief en eenvormig. Dat laatste vind ik belangrijk, want we zijn meer dan een verzameling privéleraren. We staan als school ergens voor.” Binnen dat eenvormige systeem heeft de eigenheid van elk vak of domein een plaats. Zo bestaan er 40 verschillende fiches die allemaal op dezelfde leest geschoeid zijn en zo veel als mogelijk geautomatiseerd werden. Zo proberen we het schrijfwerk tot een minimum te herleiden. Als een leraar bijvoorbeeld op de vakman klikt, dan komen er afgesproken voorgesorteerde competenties tevoorschijn. De vakgroepen hebben die voor elk jaar geselecteerd. Daar zit dus een opbouw in. Elke leraar kiest minimaal vijf competenties waarop hij dat semester zal focussen, verspreid over ten minste twee rollen. Hij kan ook zelf een competentie toevoegen als hij dat wil. Ernaast komt dan Schitterend, Zeer Goed, Goed, Voldoende of Onvoldoende. Er is ook plaats voor aanvullende woordelijke feedback.”
De toonmomenten
Onderaan de evaluatiefiche is er plaats voor de toonmomenten. Elke leerling heeft er minimum 2 per schooljaar. Zo wordt hun evolutie echt zichtbaar. Omdat ze het zo vaak doen, worden leerlingen het ook meer gewoon om te performen. Die toonmomenten kunnen klasconcerten zijn, maar ook concertjes samen met andere instrumenten. Welk concert het was en wie er in de jury zat, kunnen leraren weer aanduiden met een simpele klik. “Een gitaarleraar kan nu ook een theaterleraar vragen om te komen observeren en jureren. Dat maakt de evaluatie breder. Hoe komt die het podium opgesloft, merkt die dan op. Het vakmanschap kan de leraar gemakkelijk zelf evalueren.” Ze klikken ZG, G of een andere beoordeling aan en formuleren feedback in een paar zinnen.
Geslaagd?
Wie is er dan op het einde van het schooljaar geslaagd? “Dat laten we objectief door de computer zelf berekenen. Die bepaalt op basis van een achterliggende matrix of de leerling een ‘Zeer goed’, ‘Schitterend’ of een andere vermelding verdient. Wil een leraar dat alsnog veranderen, dan kan dat handmatig.”