Aanpassing van de beraadslaging RR nr. 07/2011 m.b.t. de bewaartermijn
Beraadslaging RR nr 90/2012 van 7 november 2012 (link: beraadslaging_RR_90_2012_0.pdf)
De bewaartermijn zoals die in de beraadslaging RR nr. 07/2011 werd afgebakend, veroorzaakt dixit het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, hierna de aanvrager, problemen. Hij verzoekt het Comité om de beraadslaging RR nr. 07/2011 op dit punt te herzien.
De aanvrager merkt op dat hij de leerlingen- en ervaringsbewijzendatabank, hierna LED, wil laten uitgroeien tot een authentieke gegevensbron van leer- en ervaringsbewijzen. Dit betekent dat de aanvrager in de toekomst met veel nieuwe gemachtigde afnemers zal worden geconfronteerd.
De aanvrager merkt op dat in sommige gevallen de realisatie van het doeleinde waarvoor een machtiging werd verleend, vereist dat hij over de gegevens van een overleden persoon moet kunnen beschikken. Hij citeert een aantal voorbeelden:
- Het Agentschap Onderwijsdiensten dat tot 10 jaar terug barema’s in personeelsdossiers herzien, ook wanneer de betrokkene inmiddels overleden is.
- De Pensioendienst voor de Overheidssector moet nagaan of er een diplomabonificatie moet worden toegepast bij de berekening van het pensioen, eventuele correcties kunnen tot 10 jaar na de betaling en dus ook na het overlijden van de betrokkene worden doorgevoerd.
- Met het oog op wetenschappelijk onderzoek worden gegevens uit de LED aan de hand van het identificatienummer vaak gekoppeld aan andere informatie zoals bijvoorbeeld arbeidsinformatie, dit wordt in heel wat gevallen onmogelijk als de gegevens worden geanonimiseerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de beraadslaging RR nr.07/2011.
- Om te achterhalen wie de moederrol vervulde kan het nodig zijn om informatie over andere personen beschikbaar te hebben.
Het Comité erkent dat overheidsdiensten met het oog op de correcte uitoefening van sommige van hun opdrachten moeten kunnen beschikken over informatie m.b.t personen die overleden zijn. Dit betekent evenwel niet dat de informatie zonder beperking in de tijd ter beschikking moet worden gehouden, wel dat er een verantwoorde marge moet worden voorzien.
Gelet op de door de aanvrager aangehaalde casussen, waarbij telkens een termijn van 10 jaar vanaf het overlijden van de diplomahouder vereist is, is het Comité van oordeel dat momenteel een bewaartermijn van 10 jaar gepast is. Gedurende deze periode kan geëvalueerd worden op basis van het gebruik of een langere bewaartermijn noodzakelijk is.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van schoolverlaters door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming aan het Vlaams Agentschap Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) in het kader van opvolging van de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt
Beraadslaging VTC nr. 26/2012 van 7 november 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_26_GP.pdf)
In het kader van de doelstelling “opvolging van de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt” heeft de VDAB nood aan gegevens omtrent wie de schoolverlaters zijn enerzijds en de diplomagegevens anderzijds.
De set gegevens omtrent wie de schoolverlaters zijn ontvangt de VDAB reeds van de agentschappen binnen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De uitwisseling van deze gegevens gebeurt op basis van het rijksregisternummer van de schoolverlater en de postcode van de officiële woonplaats op het einde van de studies. Hiervoor werd een machtiging verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister nr. 01/2008 van 23 januari 2008.
Nu de Leer-en Ervaringsbewijzendatabank volledig operationeel is wenst VDAB de diplomagegevens te verkrijgen van de sqchoolverlaters.
Deze machtiging behandelt de meedeling van het gegeven school verlater en van de leerbewijzen van de schoolverlaters.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van leerlingen en studenten door het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) en het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgoDi) aan de provinciale steunpunten sociale planning
Beraadslaging VTC nr. 28/2012 van 7 november 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_28_GP.pdf)
Het gaat om een tijdelijke machtiging voor de meedeling van persoonsgegevens van leerlingen (kleuter, lager en secundair onderwijs) en studenten door het Ministerie van Onderwijs en Vorming aan de provinciale steunpunten sociale planning.
Juridisch kadert deze machtiging vandaag nog in de taken die de provincies toegewezen kregen bij het kerntakendebat tussen de verschillende beleidsniveaus (Vlaanderen, de provinciebesturen en de lokale besturen), dat uitmondde in het bestuursakkoord van 25 april 2003 en zijn decretale basis vindt in het provinciedecreet. Het provinciedecreet geeft de provinciale overheden de taak om andere overheden te ondersteunen. De provincies ondersteunen de lokale besturen en welzijnsorganisaties door het aanbieden van verwerkte data op vraag van de lokale besturen.
Concreet willen de steunpunten sociale planning voor 3 specifieke doeleinden gegevens op persoonsniveau opvragen:
- Om het mogelijk te maken die data te kruisen die nodig zijn om op de vragen van de lokale besturen te antwoorden
- Om in staat te zijn de data te kunnen agregeren naar verschillende geografische niveaus, die in de tijd anders afgebakend kunnen worden
- Om data van het departement onderwijs te koppelen aan aandere bronnen (in die mate dat er hiervoor ook toestemming is van de andere dataleveranciers en de andere bevoegde instanties).
Het is dus niet de bedoeling om een leerlingenvolgsysteem op te zetten. De schoolloopbaan van een individuele leerling of student is niet van belang voor de steunpunten, wel de onderwijssituatie van een groep leerlingen/studenten in een bepaalde geografische omschrijving.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Wijziging van machtiging VTC 04/2011 van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) als beheerder van de leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED) met betrekking tot de bewaartermijn van de gegevens van de diplomahouders
Beraadslaging VTC nr. 22/2012 van 17 oktober 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_22.pdf)
Bij beraadslaging VTC/04/2011 werd een machtiging gegeven aan het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) als beheerder van de leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED).
De initiële machtigingsaanvraag omschreef een bewaartermijn die afloopt bij overlijden van de betrokkene en wanneer deze geen leerplichtige kinderen meer heeft.
Bij brief van 12 september 2012 vraagt het AKOV een wijziging van de bestaande bewaartermijn van de persoonsgegevens. Hiertoe worden door de aanvrager volgende argumenten vooropgesteld:
“De leer- en ervaringsbewijzendatabank wil uitgroeien tot een authentieke gegevensbron wat betreft leer- en ervaringsbewijzen. Er zullen daarom steeds nieuwe ‘afnemers’, i.e. overheidsdiensten die door de Vlaamse toezichtcommissie gemachtigd zijn om de gegevens uit LED ten behoeve van hun dienstverlening te gebruiken, bijkomen. Een aantal onder hen zijn ons reeds bekend maar wij hebben momenteel geen volledig zicht op waarvoor LED in de toekomst gebruikt zal worden. Daarom zouden wij willen garanderen dat we elke afnemer de benodigde informatie kunnen bezorgen, ook wanneer dit informatie betreft aangaande overleden personen (indien zij hiertoe door de Vlaamse Toezichtcommissie behoorlijk gemachtigd zijn).
Wat betreft de gekende afnemers is het noodzakelijk om de gegevens langer bij te houden. Het Agentschap voor onderwijsdiensten verkreeg de machtiging, zie beraadslaging VTC nr. 05/2011 van 23 februari 2011, om de LED te gebruiken ter ondersteuning van de verloning van het onderwijspersoneel. Het is echter zo dat er in de personeelsdossiers tot 10 jaar terug een herziening kan gebeuren. Indien deze herziening betrekking heeft op het barema, waarvoor een diploma uit LED de basis vormt, is het belangrijk dat dit bij de gegevensbron LED geraadpleegd kan worden. Het is daarom noodzakelijk dat voor een overleden onderwijspersoneelslid de diplomagegevens nog tot 10 jaar terug in de tijd kunnen worden opgevraagd.
Een andere overheidsdienst die interesse toont om LED te gebruiken, is de pensioendienst (PDOS) in het kader van het Capelo-project. Ook hier zullen de brongegevens nog enige tijd na overlijden beschikbaar moeten blijven o.a. voor het bepalen van het overlevingspensioen. Het diploma wordt immers aanzien als één van de aanneembare diensten. Indien het bezit van een diploma een vereiste was bij de aanwerving of bij een latere bevordering, wordt een tijdsbonificatie (d.w.z. supplementaire perioden) toegekend aan de houder van dit diploma voor de berekening van zijn pensioen. Ook hier is het dus belangrijk dat het diploma dat de basis vormt voor de diplomabonificatie beschikbaar blijft bij de gegevensbron. Daarenboven geld ook hier een verjaringstermijn van 10 jaar in het geval van te weinig pensioen ontvangen door betrokkene.
Daarenboven lijkt het realiseren van de vereiste uit de machtiging op basis van de gezinssamenstelling geen volledige resultaten op te leveren. Het ophalen van historische gegevens gebeurt steeds via het gezinshoofd, dit is veelal niet de moeder. We weten vooraf niet wie de moederrol heeft opgenomen waardoor het ook noodzakelijk is om informatie van andere overleden personen beschikbaar te hebben.
Als laatste haalde AKOV aan dat voor bepaald wetenschappelijk onderzoek de diplomagegevens van overledenen ook gebruikt worden. Deze informatie wordt dan vaak gekoppeld aan andere informatie zoals bv. arbeidsmarktgegevens. Deze koppeling gebeurt veelal op basis van het rijksregisternummer en dient daarom te gebeuren vóór het anonimiseren wat maakt dat LED dient te beschikken over de diplomagegevens van overledenen.”
Gelet op de ambitie van de LED om door de Vlaamse Regering erkend te worden als authentieke bron inzake leer- en ervaringsbewijzen oordeelt de VTC dat een bewaartermijn langer dan de datum van overlijden van de betrokkene en deze geen leerplichtige kinderen meer heeft gepast is. Gelet op de door de aanvrager aangehaalde casusen waarbij telkens een termijn van 10 jaar vanaf het overlijden van de diplomahouder vereist is, is de VTC van oordeel dat momenteel een bewaartermijn van 10 jaar gepast is. Gedurende deze periode kan geëvalueerd worden op basis van het gebruik of een langere bewaartermijn noodzakelijk is.
Machtiging voor het mededelen van persoonsgegevens van leerlingen door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) aan de onderwijsinstellingen in het kader van het inschrijvingsrecht
Beraadslaging VTC nr. 23/2012 van 17 oktober 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_23.pdf)
In uitvoering van het decreet van 25 november 2011 betreffende het inschrijvingsrecht en het decreet van 8 juni 2012 houdende technische en praktische aanpassingen aan het decreet betreffende het inschrijvingsrecht is voorzien dat scholen van het basisonderwijs en het secundair onderwijs die voorrang kunnen verlenen aan indicator leerlingen (kansarme) en niet-indicatorleerlingen (kansrijke), dit doen aan de hand van de systematiek van dubbele contingentering. Voor de scholen gelegen in het werkingsgebied van een LOP2 is dit een verplichting, voor de andere scholen een mogelijkheid. De school bepaalt twee contingenten voor de gelijktijdige inschrijving van indicator- en niet-indicatorleerlingen. De twee contingenten zijn gericht op het verkrijgen van een evenredige verdeling van indicatorleerlingen en niet-indicatorleerlingen in de scholen. Om zicht te krijgen op het aantal nieuw in te schrijven leerlingen per contingent, neemt het schoolbestuur eerst zijn reeds ingeschreven leerlingen op in het contingent waartoe ze behoren.
Een indicatorleerling voldoet aan minstens één van volgende vier indicatoren:
- Minstens een lid van het gezin waartoe de leerling behoort, ontvangt het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor wordt ingeschreven, een schooltoelage.
- De leerling is een thuisloze (dit betekent tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen.
- De ouders behoren tot de trekkende bevolking (bv. foorkramers, kermisartiesten …).
- De moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad secundair onderwijs.
In tegenstelling tot de indicatoren 2, 3 en 4 hebben de scholen geen informatie over indicator 1. Daarom hebben zij nood aan de informatie per leerling of deze al dan niet voldoet aan een van de vier indicatoren, afkomstig van AgODi.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van de gegevensstroom inzake “afstamming” vanuit het Rijksregister aan de afdeling Studietoelagen via de DAB Informatie Vlaanderen in haar functie van Vlaamse dienstenintegrator
Beraadslaging RR nr 76/2012 van 26 september 2012 (link: beraadslaging_RR_76_2012.pdf)
Bij beraadslaging RR nr. 25/2012 van 14 maart 2012 werd aan de afdeling Studietoelagen van het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs en Studietoelagen voor onbepaalde duur een permanente toegang verleend tot het gegeven “afstamming” zoals opgenomen in de bevolkingsregisters. In die beraadslaging werd onder punt 4 bepaald dat de gegevensstroom via de Vlaamse Dienstenintegrator zal verlopen en dat het ontwerpdecreet dienaangaande in behandeling is bij het Vlaams Parlement.
Gelet op het feit dat gegevensstromen van end-to-end worden gemachtigd, verzoekt de DAB Informatie Vlaanderen, hierna de aanvrager, om de gegevensstroom m.b.t. het gegeven “'afstamming” (toepassing van artikel 16, eerste lid, 12°, WR) door toedoen van het Rijksregister via hem - in zijn hoedanigheid van Vlaamse Dienstenintegrator - naar de afdeling Studietoelagen te machtigen.
Daar de aanvrager op 14 maart 2012 nog niet de hoedanigheid van Vlaamse Dienstenintegrator had, kan de bovenvermelde beraadslaging, niettegenstaande in punt 4 gewag wordt gemaakt van het feit dat met de Vlaamse Dienstenintegrator zal worden gewerkt, niet worden beschouwd als een end-to-end machtiging die de tussenkomst van de Vlaamse Dienstenintegrator dekt.
Het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator werd op 4 juli 2012 door het Vlaams Parlement aangenomen en bekrachtigd. Het werd op 1 augustus 2012 bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en trad op dezelfde dag in werking.
Gelet op de taken die aan de aanvrager als Vlaamse Dienstenintegrator bij decreet van 13 juli 2012 worden toevertrouwd, besluit het Comité dat de tussenkomst van de aanvrager bij het ter beschikking stellen van het gegeven “afstamming” aan het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenonderwijs en Studietoelagen gerechtvaardigd is.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens uit de Leer- en ervaringsbewijzendatabank (LED) door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming aan het Vlaams Energieagentschap met betrekking tot de diplomagegevens van EPB-verslaggevers
Beraadslaging VTC nr. 19/2012 van 26 september 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_19.pdf)
In het Vlaamse Gewest is sinds 1 januari 2006 voor nieuwe gebouwen en grondige renovaties de energieprestatieregelgeving (EPB-regelgeving2) in werking getreden. De regelgeving kadert in een streven naar betere energieprestaties voor het Vlaamse gebouwenbestand. Door bij nieuwbouw of grondige renovaties de juiste maatregelen te treffen, is het mogelijk een hoger comfortniveau te bereiken, maar toch veel energiezuiniger te leven. Daarnaast werd voor bestaande gebouwen gefaseerd de verplichting ingevoerd om over een energieprestatiecertificaat (EPC) te beschikken. De procedures die in de energieprestatieregelgeving voorzien zijn, zijn gebaseerd op het elektronisch indienen van documenten: de startverklaring, de EPB-aangifte en het energieprestatiecertificaat. Voor dit doel ontwikkelde het Vlaams Energieagentschap de Energieprestatiedatabank.
Gebruikers hebben pas toegang tot de Energieprestatiedatabank indien ze over een aantal specifieke kenmerken beschikken. Voor een EPB-verslaggever is het nodig dat deze over het juiste diploma (ingenieur, architect, ingenieur-architect, industrieel-ingenieur, technisch ingenieur, bio-ingenieur of interieur-architect of hieraan gelijkgesteld beschikt. Naast de rol van EPB-verslaggever bestaat ook de rol van energiedeskundige. De energiedeskundigen (intern, type A, type B en type C) moeten voor de toegang tot de Energieprestatiedatabank over een geldig opleidingsattest (getuigschrift) beschikken van een door het Vlaams Energieagentschap erkende opleidingsinstelling. Deze getuigschriften kunnen bekomen worden via een bijkomende aanvullende opleiding of zijn geïntegreerd in een bacheloropleiding. Deze getuigschriften niet zijn opgenomen in de LED en maken niet het voorwerp uit van deze machtiging. Onderhavige machtiging heeft dus enkel betrekking op gegevens afkomstig van de LED m.b.t. de vereiste diploma’s van de EPB-verslaggevers.
Voor toegang tot de Energieprestatiedatabank moeten de EPB-verslaggevers en de energiedeskundigen eerst registreren. Hiervoor moet men de vereisten diploma’s of opleidingen bezitten. Het Vlaamse Energieagentschap (VEA) wenst de relevante diploma’s van de EPB-verslaggevers te verkrijgen uit de LED om de kenmerken bij registratie van de EPB-verslaggevers te verifiëren. Op die manier kan het VEA:
voor nieuwe registraties de verificatie van diploma’s uitgereikt na 1999 meteen bij registratie van de verslaggever kunnen uitvoeren en opslaan;
voor bestaande registraties van verslaggevers de diplomavoorwaarden met terugwerkende kracht aftoetsen.
De diploma’s van vóór 1999 kunnen niet geraadpleegd worden via de LED en zullen door het VEA bij de betrokken worden opgevraagd.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens door het Departement Onderwijs en Vorming aan de Universiteit Antwerpen in het kader van een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van de organisatie van het vaccinatiebeleid op de dekkingsgraad van HPV-vaccinatie in Vlaanderen
Beraadslaging VTC nr. 16/2012 van 5 september 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_16.pdf)
Voorliggende aanvraag tot machtiging betreft het meedelen van persoonsgegevens van het Departement Onderwijs en Vorming aan twee onderzoekscentra van de Universiteit Antwerpen, nl. het Centrum voor Sociaal Beleid en het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties, voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van de organisatie van het vaccinatiebeleid op de dekkingsgraad van HPV-vaccinatie (Humaan Papilloma Virus) in Vlaanderen.
In het kader van voorliggend onderzoek wordt de mededeling van (gecodeerde) persoonsgegevens gevraagd van drie instanties, met name de Landsbond van de Christelijke Mutualiteiten (LCM), het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en het Departement Onderwijs en Vorming.
In het onderzoek zal worden nagegaan of een systematische organisatie van HPV-vaccinatie (georganiseerd en gratis aanbod via de scholen aangevuld met de mogelijkheid zich te laten vaccineren door de eigen artsvaccinator) leidt tot een betere dekking dan een niet-georganiseerde HPV-vaccinatie (waarbij het initiatief voor vaccinatie wordt overgelaten aan de meisjes zelf of aan hun arts en er remgeld dient betaald te worden). Daarbij wordt gefocust op de dekkingsgraad van twee groepen meisjes, met name meisjes uit lage inkomensgezinnen en meisjes waarvan de moeder niet deelneemt aan baarmoederhalskankerscreening. Van deze twee groepen werd aangetoond dat ze een hoger risico hebben op baarmoederhalskanker en/of minder goed bereikt worden door de andere preventieve maatregel ter voorkoming van baarmoederhalskanker, baarmoederhalskankerscreening. Het zijn daarom prioritaire doelgroepen voor het HPV-vaccinatiebeleid.
Daarnaast zal in het onderzoek nagegaan worden of bij een systematische organisatie van HPV-vaccinatie meisjes uit het bijzonder onderwijs (BLO, BuSO), meisjes met één of meerdere jaren schoolachterstand, meisjes met een niet-Belgische nationaliteit/een andere thuistaal dan het Nederlands en meisjes waarvan de moeder een laag opleidingsniveau heeft minder goed gevaccineerd worden dan hun leeftijdsgenoten. Van deze groepen is geweten dat ze voor andere adolescentenvaccins significant minder goed (bewezen) gevaccineerd zijn.
Het eHealth-platform komt tussen voor de codering van de persoonsgegevens. Censtat van de Universiteit Hasselt zal instaan voor de koppeling van de gecodeerde gegevens.
Het onderzoek zal uitgevoerd worden door een doctoraatstudent van het Centrum voor Sociaal Beleid aan de hand van gecodeerde en gekoppelde gegevens.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs door de scholen van het basis- en secundair onderwijs aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) in het kader van het Actieplan spijbelen en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag en de controle op de leerplicht
Beraadslaging VTC nr. 12/2012 van 25 juli 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_12.pdf)
Al geruime tijd heeft het onderwijsbeleid aandacht voor de problematiek van het spijbelen. De term 'spijbelen' dekt vele vormen van wegblijven van school. Niet alle afwezigheden zijn ongeoorloofd (bv. veelvuldig ziek zijn), maar zijn dikwijls een voorbode van echte problematische afwezigheid.
Er is een grote vraag naar cijfermateriaal om het schoolverzuim in kaart te brengen en te relateren aan andere vormen van afwezigheden. Spijbelen heeft meestal een duidelijke voorgeschiedenis en als er in een vroeg stadium kan ingegrepen worden of wanneer jongeren een risicogedrag beginnen te vertonen, kunnen in veel gevallen echte problematische situaties worden vermeden.
Afwezig zijn op school heeft een grote impact op een succesvolle schoolloopbaan. Vandaar dat er niet alleen aandacht is voor de leerplichtige die problematisch afwezig is, maar ook voor de kleuters die wel ingeschreven zijn in een school, maar niet veel aanwezig zijn. Dit houdt het gevaar in dat kleuters basisvaardigheden missen (o.a. beheersing van het Nederlands) wat nefast is voor een succesvolle schoolloopbaan. Vandaar de verplichte taalproef als toelatingsvoorwaarde voor het lager onderwijs als kleuters niet voldoende aanwezig waren op school.
In heel de afwezigheidsproblematiek spelen scholen van het basis- en secundair onderwijs een centrale rol. Ze zijn verplicht om per halve dag bij te houden wie aan- of afwezig was en de reden van afwezigheid. De meeste scholen gebruiken hiervoor een elektronisch aanwezigheidsregister. Via het project Discimus zullen de scholen voortaan de aan- en afwezigheden kunnen registreren in het centraal register van Discimus.
Het project Discimus maakt gebeurtenisgestuurde gegevensuitwisseling mogelijk. Zo kunnen individuele leerlingendossiers efficiënt opgevolgd worden. AgODi wenst zich hiermee te conformeren aan het basisprincipe van e-government en actief mee te werken aan de eenmalige opvraging van gegevens bij de burger.
De VTC heeft recent een machtiging verleend voor het meedelen van persoonsgegevens van potentiële leerlingen en leerlingen door AgODi aan de onderwijsinstellingen in het kader van dubbele inschrijvingen.
Onderhavige aanvraag heeft betrekking op het opzetten van een gegevensstroom vanuit de onderwijsinstellingen van het basis- en secundair onderwijs naar AgODi met de gegevens over de aan- en afwezigheid van leerlingen in het kader van het Actieplan spijbelen en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag en de controle op de leerplicht. Zo heeft AgODi op elk moment zicht op de stand van zaken en kan ze hieruit informatie genereren, bedoeld voor zowel de scholen als het beleid. Daarnaast zal AgODi vanuit het centraal aanwezigheidsregister de aan- of afwezigheidsgegevens over een leerling overmaken aan de school waar de leerling is ingeschreven.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Aanpassing van de historiektermijn van de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 10°, 13° en 14°, WRR tot dewelke toegang werd verleend aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen
Beraadslaging RR nr 54/2012 van 18 juli 2012 (link: beraadslaging_RR_54_2012_1.pdf)
De aanvrager heeft vastgesteld dat de toepassing van de artikelen 6, 9, § 2, 3°, en 59 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, ertoe kan leiden dat de actuele toegang tot de historiek van de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 10°, 13° en 14° (IT’s 195 en 202), WRR niet volstaat om de nodige verificaties te doen.
Het Comité stelt vast dat artikel 63 van het decreet van 8 juni 2007 de aanvrager de mogelijkheid biedt om sommen die onverschuldigd werden uitbetaald, terug te vorderen binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het begrotingsjaar waarop de uitgave is aangerekend. In het licht hiervan zijn kwaliteitscontroles door de aanvrager een manier om eventueel onverschuldigde sommen die als studietoelagen werden uitbetaald op te sporen.
Het Comité is dan ook van oordeel, rekening houdend met wat hiervoor werd aangestipt, dat een aanpassing van de toegang tot de historiek zoals gewenst door de aanvrager gepast is (artikel 4, § 1, 3°, WVP).
Wijziging van 05/06/2012 betreffende de mededeling van persoonsgegevens aan de afdeling Studietoelagen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming met het oog op het berekenen van studietoelagen
Beraadslaging Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling “Sociale Zekerheid” van 5 juni 2012 (link: beraadslaging_ASZ_019_2009_1.pdf)
De afdeling Studietoelagen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming staat in voor het berekenen van studietoelagen en heeft daartoe behoefte aan bepaalde persoonsgegevens, meer bepaald persoonsgegevens over de inkomsten van de leefeenheid van het betrokken kind (beschikbaar bij de federale overheidsdienst Financiën) en persoonsgegevens over de aanwezigheid van personen met een handicap in de leefeenheid van het betrokken kind (beschikbaar in het netwerk van de sociale zekerheid).
Artikel 41 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap bepaalt dat bij het vastleggen van de minimum- en maximuminkomensgrenzen voor het toekennen van studietoelagen rekening wordt gehouden met een aantal factoren, zoals het aantal personen ten laste in de leefeenheid, waarvan de waarde in punten wordt uitgedrukt. Artikel 42 van hetzelfde decreet voorziet dat personen met een handicap in de leefeenheid met twee punten worden gelijkgesteld. De toepasselijke minimum- en maximuminkomensgrenzen, afhankelijk van het aantal punten dat aan de leefeenheid wordt toegekend, staan beschreven in artikel 43 van hetzelfde decreet.
De afdeling Studietoelagen zou evenwel (voorlopig) geen beroep doen op de authentieke persoonsgegevensbronnen maar wel op persoonsgegevens die reeds op Vlaams niveau beschikbaar zijn in de Referentiedatabank van het Vlaams Fiscaal Platform van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst (VLABEL). De raadpleging van de Referentiedatabank van het Vlaams Fiscaal Platform zou gebeuren aan de hand van het rijksregisternummer van de betrokkenen. VLABEL zou ervoor instaan dat de afdeling Studietoelagen enkel toegang krijgt tot de persoonsgegevens die ze daadwerkelijk nodig heeft voor het vervullen van haar opdrachten.
De toegang tot de Referentiedatabank in hoofde van de medewerkers van de afdeling Studietoelagen zou geschieden aan de hand van een beveiligde verbinding, met verplicht gebruik van de elektronische identiteitskaart. Alle raadplegingen zouden worden gelogd tot op het niveau van de individuele gebruiker.
De afdeling Studietoelagen wenst een permanente toegang, zowel tot de actuele persoonsgegevens als tot hun historiek (met het oog op eventuele herzieningen van dossiers). De persoonsgegevens zouden worden bijgehouden zolang zij dienstig kunnen zijn in het kader van de behandeling van een dossier inzake studietoelagen.
Bijkomend wenst de afdeling Studietoelagen mededeling te bekomen van persoonsgegevens uit de Kruispuntbankregisters, die door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid worden beheerd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en complementair en subsidiair zijn ten opzichte van het Rijksregister van de natuurlijke personen. Het betreft meer bepaald de naam, de voornamen, de geboortedatum, de geboorteplaats, de overlijdensdatum, de overlijdensplaats (vooralsnog niet beschikbaar), het geslacht, de nationaliteit, de hoofdverblijfplaats, de burgerlijke staat, de samenstelling van het gezin (vooralsnog niet beschikbaar) en de opeenvolgende wijzigingen van deze persoonsgegevens.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van (kandidaat)cursisten NT2 door de Huizen van het Nederlands aan het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS)
Beraadslaging VTC nr. 10/2012 van 9 mei 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_10.pdf)
Deze machtiging betreft het meedelen van gegevens omtrent aanmelding en plaatsing van de kandidaat-cursisten NT2 door de Huizen van het Nederlands aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen voor de volgende doeleinden:
- De berekening van de finaciering van de Centra voor volwasenenonderwijs en de centra voor basiseducatie
- De beleidsevaluatie en –ondersteuning door middel van historische en statistische gegevens
- Het informeren van de CVO en de CBE inzake aanmeldingen en plaatsingen
Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen beheert de databank DAVINCI. DAVINCI zorgt voor de processen rond de gegevensuitwisseling in het Volwassenenonderwijs.
De huizen van het Nederlands hebben tot opdracht hun dienstverlening te optimaliseren ten aanzien van andertaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen of moeten leren om sociale, professionele en educatieve zelfredzaamheid te vergroten. De huizen moeten ook een zo volledig mogelijk overzicht verwerven van de vraag, het aanbod, de uitval, de doorstroom en de wachtlijsten.
De opleiding Nederlands als tweede taal (NT2) vormt een onderdeel van het inburgeringstraject, dat bestaat uit een primair gedeelte en een secundair gedeelte. Na het primaire traject moet de doelgroep van het inburgeringsbeleid terecht kunnen bij de reguliere diensten en voorzieningen (het secundaire traject).
Het primaire inburgeringstraject wordt georganiseerd door het onthaalbureau. Welk inburgeringstraject een inburgeraar volgt, is vastgelegd in zijn inburgeringscontract. Daarin staat welke cursussen hij zal volgen en waar en wanneer die zullen plaatsvinden. Het onthaalbureau houdt daarbij maximaal rekening met de werk- en gezinssituatie, de leerbehoeften en vragen van de inburgeraars.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van (kandidaat)cursisten NT2 door het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS) aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB) in naam van de Huizen van het Nederlands en in naam van de erkende onthaalbureaus
Beraadslaging VTC nr. 11/2012 van 9 mei 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_11.pdf)
Deze aanvraag betreft gegevens betreffende (kandidaat)cursisten Nederlands als tweede taal (NT2). Deze personen zijn ofwel anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht hebben voloaan en die Nederlands willen of moeten leren om hun professionele, sociale en educatieve redzaamheid te vergroten, ofwel inburgeraars (deze volgen enkel cursussen van het lesniveau A1).
De lessen NT2 worden aangeboden door de centra voor basiseducatie (CBE), centra voor volwassenenonderwijs (CVO) –deze aanbodverstrekkers NT2 worden administratief opgevolgd door AHOVOS, afdeling Volwassenenonderwijs – en universitaire talencentra –deze zijn ook aanbodverstrekker van NT2, maar worden administratief opgevolgd door de universiteiten.
Deze aanvraag voor electronische meedeling van persoonsgegegevens omhelst één van de uitwisselingsstromen, namelijk de uitwisseling van gegevens tussen AHOVOS (databank DAVINCI) en anderzijds de Huizen van het Nederlands en de erkende onthaalbureaus (KBI).
DAVINCI is de databank die zorgt voor uitwisseling van gegevens in het volwassenenonderwijs. De CVO en CBE geven hun gegevens aan DAVINCI door. Om het nodige overzicht te verwerven moeten de nodige gegevens dus door DAVINCI aan de HvN worden meegedeeld. In DAVINCI zitten ook de gegevens die de onthaalbureaus nodig hebben.
Het ABB is verantwoordelijk voor de coördinatie, de voortgangscontrole en het technisch beheer van de KBI.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Toegang voor het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen tot een aantal informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer om te gebruiken met het oog op het ICT-systeem DAVINCI (RN/MA/2012/047)
Beraadslaging RR nr 31/2012 van 4 april 2012 (link: beraadslaging_RR_31_2012_0.pdf)
De aanvraag van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen, afdeling Volwassenenonderwijs, hierna de aanvrager, strekt ertoe om:
- Toegang te krijgen tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, WRR en tevens de wijzigingen van deze gegevens te ontvangen
- Het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken
... met het oog op het uitbouwen en het beheer van de gegevensbank DAVINCI.
Door middel van de bijkomende informatie verstrekt op 17/02/2012 en 02/03/2012 wordt de aanvraag uitgebreid:
- De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister eveneens te gebruiken met het oog op de organisatie van het gebruikers- en toegangsbeheer tot de gegevensbank DAVINCI en zijn web-toepassing.
- Er wordt tevens verzocht om de Centra voor Volwassenenonderwijs en Basiseducatie te machtigen om het identificatienummer te gebruiken vermits zij een deel van de gegevens bestemd voor DAVINCI zullen aanleveren.
Aan de hand van de informatie opgenomen in DAVINCI zal de aanvrager waken over de correcte toepassing van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, en zijn uitvoeringsbesluiten, zoals o.a. controle op de inschrijvings- en toelatingsvoorwaarden, berekenen van de subsidies, werkingstoelagen, enz.
DAVINCI zal gevoed worden door de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie. Dit vereist, in hoofde van de aanvrager, een adequaat toegangs- en gebruikersbeheer zodat wordt gewaarborgd dat alleen bevoegde personen toegang krijgen, dat hun toegang en de acties die zij kunnen stellen overeenkomstig hun hoedanigheid beperkt zijn tot die gegevens die zij gerechtigd zijn te raadplegen en te bewerken, namelijk die van hun eigen cursisten.
Daartoe zullen, volgens mondelinge toelichting, in de eerste plaats de centra worden geïdentificeerd en geauthenticeerd aan de hand van een certificaat en een instellingsnummer. Vervolgens moeten de gebruikers zich identificeren en authenticeren. Op termijn zal dit gebeuren aan de hand van de eID. Momenteel zijn de centra daar nog niet op ingesteld. In afwachting zal elk centrum moeten opgeven wie van zijn personeelsleden toegang heeft en over welke rechten zij beschikken (inzage, schrijfrechten,…). De aanvrager registreert daartoe het identificatienummer vande betrokkene dat wordt gekoppeld aan een login en een paswoord evenals de acties die door de houder ervan kunnen worden gesteld.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Onderwijsdiensten, om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in het kader van dubbele inschrijvingen van leerlingen en aldus uitbreiding te bekomen van haar machtigingsbesluit van 5 september 1994 (RN/MA/2012/045)
Beraadslaging RR nr 33/2012 van 4 april 2012 (link: beraadslaging_RR_33_2012_0.pdf)
De aanvraag van het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, hierna de aanvrager, strekt ertoe om een machtiging te verkrijgen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in het kader van dubbele inschrijvingen van leerlingen en aldus uitbreiding te bekomen van haar machtigingsbesluit van 5 september 1994.
Het machtigingsbesluit van het Vlaams Ministerie van Onderwijs van 5 september 1994 beperkt het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister tot 3 doeleinden:
- De controle op de inschrijvingen in een school en de controle op het geregeld schoolbezoek, en dit met het oog op leerplichtcontrole en financiering van de scholen
- De follow-up van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student
- De rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen
De aanvrager wenst thans gemachtigd te worden om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op het detecteren van dubbele inschrijvingen en dit met het oog op de organisatie van het (volgende) schooljaar en het (tijdig) in kaart brengen van gebeurlijke capaciteitsproblemen.
Volgens artikel III.1.§1. van het decreet van 28 juni 2002 betreffende de gelijke onderwijskansen heeft iedere leerling van het gewoon en buitengewoon basis en secundair onderwijs het recht om zich in een school en vestigingsplaats van keuze in te schrijven. Deze inschrijvingen gebeuren meestal voor de aanvang van het schooljaar.
Een van de weigeringsgronden (art. III.8.) die het schoolbestuur kan inroepen om een leerling niet in te schrijven is capaciteit. Om het schoolbestuur de kans te geven om op basis van een gegronde reden, zijnde capaciteit, te weigeren, zou ze zicht moeten krijgen op leerlingen die bij hen en tegelijkertijd ook in andere scholen zijn ingeschreven voor een zelfde periode, de zogenaamde dubbele inschrijvingen. Er is een redelijke kans dat een aantal van die leerlingen het schooljaar niet in de eigen school zullen aanvatten. Het is dus van belang dat het schoolbestuur een inschatting kan maken of er op 1 september daadwerkelijk een overschrijding van de capaciteit zal zijn. Wanneer uit contact met de ouders blijkt dat bepaalde leerlingen niet zullen komen opdagen, kan de school nog andere leerlingen inschrijven in de vrijgekomen plaatsen.
Omdat enkel de aanvrager de meest actuele inschrijvingen van alle leerlingen kent, is het ook in staat om aan ieder schoolbestuur een lijst te bezorgen met (potentiële) leerlingen die bij de betrokken school zijn ingeschreven, maar tegelijkertijd ook nog elders zijn ingeschreven. Als unieke identificator voor de leerling gebruikt de aanvrager het rijksregisternummer, waartoe het nu reeds gemachtigd is. Met deze aanvraag wordt een uitbreiding van het gebruik van het rijksregisternummer gevraagd voor het detecteren van dubbele inschrijvingen in het kader van (dreigende) overbezetting van bepaalde vestigingsplaatsen en/of administratieve groepen. Het rijksregisternummer wordt niet met de lijst met dubbele inschrijvingen teruggestuurd. Het wordt enkel door de aanvrager gebruikt om dubbele inschrijvingen te detecteren.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Toegang tot de kruispuntbankregisters in hoofde van het vlaams agentschap voor kwaliteitszorg in onderwijs en vorming met het oog op de verwerking van de aanvragen inzake de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's, de inschrijving bij de examencommissie van het voltijds secundair onderwijs en de inschrijvingen voor het toelatingsexamen arts en tandarts
Beraadslaging nr. 12/031 van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid van 3 april 2012 (link: beraadslaging_ASZ_031_2012_0.pdf)
Bij beraadslaging nr. 44/2011 van 21 september 2011 werd het Vlaams Agenschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming door het sectoraal comité van het Rijksregister gemachtigd om toegang te hebben tot bepaalde persoonsgegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen en om gebruik te maken van het identificatienummer van het Rijksregister met het oog op de verwerking van de aanvragen inzake de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s (door NARIC), de inschrijvingen bij de examencommissie van het voltijds secundair onderwijs (door de examencommissie voor het voltijds secundair onderwijs) en de inschrijvingen voor het toelatingsexamen voor arts en tandarts.
Vermits het ook te maken krijgt met personen die niet in het Rijksregister van de natuurlijke personen zijn ingeschreven of van wie niet alle persoonsgegevens systematisch worden bijgewerkt in het Rijksregsiter vraagt het nu tevens ten behoefte van de betrokken diensten om toegang te mogen hebben tot dezelfde gegevens uit de Kruispuntbankregisters (voor zover beschikbaar) en om gebruik te maken van het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, voor dezelfde doeleinden.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging aan de afdeling Studietoelagen van het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen binnen het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming om haar bestaande toegangsmachtiging tot de gegevens van het Rijksregister uit te breiden met de mededeling van het persoonsgegevens 'afstamming' opgenomen in de bevolkingsregisters van de gemeenten, teneinde de studiefinanciering automatisch toe te kennen (RN-MA-2012-009)
Beraadslaging RR nr 25/2012 van 14 maart 2012 (link: beraadslaging_RR_25_2012)
De afdeling studietoelagen heeft bij het comité een aanvraag ingediend om toegang te hebben tot het persoonsgegeven ‘afstamming’ opgenomen in de bevolkingsregisters van de gemeenten, teneinde de studiefinaciering automatisch toe te kennen aan leerlingen en studenten.
Afdeling Studietoelagen wenst tevens een geautomatiseerde mededeling te bekomen van de wijzigingen van gegevens zodat we steeds over de meest actuele gegevens beschikken.
Het comité stelt vast dat de gegevensstroom zal verlopen via de Vlaamse Dienstenintegrator (VDI).
Het gegeven ‘afstamming’ is een element dat onontbeerlijk is voor de correcte toepassing van een aantal reglementaire bepalingen. De leerlingen- en studententoelagen worden toegekend op basis van het referentie-inkomen (de financiele draagkracht) van de leefeenheid van de betrokken leerling of student.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor het meedelen van persoonsgegevens van potentiële leerlingen door het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) aan de onderwijsinstellingen in het kader van dubbele inschrijvingen
Beraadslaging VTC nr. 03/2012 van 14 maart 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_03.pdf)
Sinds vorig schooljaar is duidelijk geworden dat in sommige regio’s in Vlaanderen scholen kampen met een –soms vermeend- capaciteitstekort. Demografische ontwikkelingen wijzen uit dat in de toekomst de problematiek alleen maar groter zal worden.
AgODi wil meehelpen om dit in kaart te brengen en de scholen te ondersteunen in het correct kunnen bepalen van hoeveel leerlingen er werkelijk kunnen verwacht worden op 1 september. Ouders schrijven hun kinderen dikwijls in meerdere scholen in, maar verwittigen de scholen waarvoor ze uiteindelijk niet kiezen veel te laat of zelfs niet. Leerlingen blijven dan dubbel ingeschreven. Dit gaat soms ten koste van leerlingen die genoodzaakt zijn om op zoek te gaan naar een andere school dan die van hun eerste keuze. AgODi zal daarom aan de scholen de mogelijkheid bieden om een lijst van dubbel ingeschreven leerlingen op te vragen.
Het project Discimus, dat het kader is voor deze machtigingsaanvraag, wil de onderwijsinstellingen toelaten de inschrijvingsgegevens van hun leerlingen op een directe manier te registreren bij AgODi. Bij het ondertekenen van het pedagogisch project en choolreglement, wat de inschrijving in een school geldig maakt, worden de gegevens ingegeven in het schoolsoftwarepakket, dat onmiddellijk de informatie doorstuurt naar AgODi. Zo heeft AgODi op elk moment een zicht op de stand van zaken van de inschrijvingen en kan ze hieruit informatie genereren.
De inschrijving van een (potentiële) leerling wordt doorgegeven aan andere scholen door AgODi voor zover de (potentiële) leerling ook in die andere school of scholen is ingeschreven. Dit gebeurt om een betere inschatting te kunnen maken van de overblijvende capaciteit, om afspraken te kunnen maken tussen de scholen voor de aanpak en om de ouders of wettelijke vertegenwoordigers te kunnen contacteren. Onder geen beding kan de school deze lijst gebruiken om een inschrijving op eigen initiatief ongedaan te maken, wat zou betekenen dat het recht op vrije schoolkeuze wordt geschonden.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Toegang tot de kruispuntbankregisters door het agentschap voor hoger onderwijs, volwassenenonderwijs en studietoelagen voor het beheer van de databank DAVINCI
Beraadslaging nr 12/019 van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid van 6 maart 2012 (link: beraadslaging_ASZ_019_2012.pdf)
Overeenkomstig een koninklijk besluit van 5 september 1994 heeft het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen toegang tot bepaalde persoonsgegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen (meer bepaald naam, voornamen, geboorteplaats, geboortedatum, overlijdensplaats, overlijdensdatum, geslacht, nationaliteit, hoofdverblijfplaats, burgerlijke staat en gezinssamenstelling) en maakt het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in het kader van het beheer van de databank DAVINCI (“databank volwassenenonderwijs voor instellings- en cursistinformatie”).
Vermits het ook te maken krijgt met personen die niet in het Rijksregister van de natuurlijke personen zijn ingeschreven of van wie niet alle nodige persoonsgegevens systematisch worden bijgewerkt in het Rijksregister van de natuurlijke personen vraagt het nu tevens om toegang te mogen hebben tot bepaalde persoonsgegevens uit de Kruispuntbankregisters (meer bepaald naam, voornamen, geboorteplaats, geboortedatum, geslacht, nationaliteit en hoofdverblijfplaats) en om gebruik te mogen maken van het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in het kader van het beheer van de databank DAVINCI.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.
Machtiging voor de mededeling van persoonsgegevens van cursisten door de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS), afdeling Volwassenenonderwijs
Beraadslaging VTC nr. 01/2012 van 11 januari 2012 (link: VTC_beraadslaging_2012_01.pdf)
Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS), afdeling Volwassenenonderwijs heeft de bedoeling om met de nieuwe databank DAVINCI de processen rond de gegevensuitwisseling in het Volwassenenonderwijs uit te bouwen.
Voorliggende aanvraag tot machtiging betreft de gegevensstroom van de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Basiseducatie naar AHOVOS, afdeling Volwassenenonderwijs, voor 2 doeleinden:
- De berekening van de financiering van de centra
- De beleidsevaluatie en -ondersteuning door middel van historische en statistische gegevens
De gegevensstroom voor de berekening van de financiering van de centra vindt momenteel al plaats en met deze machtigingsaanvraag wil men de bestaande gegevensstroom regulariseren. Daarnaast is het de bedoeling om DAVINCI ook te gebruiken voor een andere taak van AHOVOS, afdeling Volwassenenonderwijs, nl. de beleidsevaluatie en –ondersteuning. Eén van de sleutelbegrippen van het huidige onderwijsbeleid is een evidence based policy. Beleidsrapportering onder de vorm van strategische en operationele gegevens is hierbij onontbeerlijk.
Het volwassenenonderwijs heeft als typisch kenmerk sterk onderhevig te zijn aan sociale, maatschappelijke en economische tendensen. In een zeker opzicht is het volwassenenonderwijs immers een vorm van remediërend onderwijs zoals bij het later behalen van een diploma Secundair Onderwijs, het heroriënteren van volwassenen op de arbeidsmarkt of als aanvulling op het eerder afgelegde professionele en educatieve parcours. Vandaar dat het uitbouwen van een informatierijke omgeving als strategische organisatiedoelstelling opgenomen is in het kader van de Beheersovereenkomst 2011-2015 tussen de Vlaamse Regering en AHOVOS.
De gevraagde gegevens en de verantwoording ervan worden vermeld in de tabel in bijlage bij deze beraadslaging.