- Evolutie naar inclusie
- Zorgcontinuüm
- Redelijke aanpassingen
- Leersteun in het gewoon onderwijs
- Gemeenschappelijk of individueel aangepast curriculum
- Extra informatie
Evolutie naar inclusie
Het beleid voor onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften past binnen internationale regels voor de rechten van personen met een handicap. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap (VRPH) werd in 2009 door de Belgische overheden geratificeerd. Dat VN-Verdrag bevat bepalingen over onderwijs aan kinderen en jongeren met een handicap, waaronder de geleidelijke realisatie van inclusief onderwijs.
Ook artikel 22ter van de Grondwet bepaalt dat iedere persoon met een handicap recht heeft op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen.
Het beleid voor onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften beoogt een verdere en geleidelijke realisatie van inclusief onderwijs.
Het doel is om scholen te versterken en meer leerlingen in het gewoon onderwijs school te laten lopen en dus minder leerlingen naar scholen voor buitengewoon onderwijs te verwijzen.
Zorgcontinuüm
Het is de taak van de school om een zorgcontinuüm uit te bouwen en om samen met de leraar of leraren, de ouders en het CLB na te gaan welke redelijke aanpassingen of maatregelen een leerling met specifieke onderwijsbehoeften nodig heeft om de lessen te kunnen volgen.
Een leerling met specifieke onderwijsbehoeften heeft het recht om zich in te schrijven in een gewone school.
De leerling kan er:
- Het gemeenschappelijk curriculum volgen (als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon onderwijs en al dan niet een GC-verslag of OV4-verslag heeft).
- Een individueel aangepast curriculum volgen (als hij een IAC-verslag heeft).
De 3 fases van het zorgcontinuüm
Het zorgcontinuüm past binnen een beleid op leerlingenbegeleiding waarin de school 3 fases doorloopt om samen met het CLB en de ouders leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden:
- Fase 0: brede basiszorg. Vanuit een visie op zorg biedt de school alle leerlingen een krachtige leeromgeving aan. De school stimuleert zoveel mogelijk de ontwikkeling van alle leerlingen, volgt hen systematisch op en werkt actief aan de vermindering van risicofactoren en aan de versterking van beschermende factoren.
- Fase 1: verhoogde zorg. Je school neemt extra maatregelen die ervoor zorgen dat de leerling met specifieke onderwijsbehoeften het gemeenschappelijke curriculum kan blijven volgen (zoals remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren).
- Fase 2: uitbreiding van zorg. Het CLB krijgt een actieve rol en onderzoekt wat de leerling, de leraren en de ouders kunnen doen en wat zij nodig hebben. Het CLB stelt nadien eventueel een GC-verslag op, waarin het de nood aan leersteun motiveert. Dan kan de school leersteun vanuit het leersteuncentrum inschakelen.
Als de fases 0 tot en met 2 zijn doorlopen en als het volgen van het gemeenschappelijke curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar blijkt, kan het CLB een IAC-verslag opstellen voor toegang tot een individueel aangepast curriculum. Ook is er de mogelijkheid tot een OV4-verslag voor toegang tot opleidingsvorm 4.
- Fase 3:
- Individueel aangepast curriculum (IAC). Het CLB stelt een IAC-verslag op. Het IAC kan zowel in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs vorm krijgen. Een leerling met een IAC-verslag kan een IAC volgen in een school voor gewoon onderwijs of kan zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Dat is afhankelijk van de keuze van de ouders en de leerling, maar ook van de redelijke aanpassingen die mogelijk zijn in een school voor gewoon onderwijs. Het CLB onderzoekt de mogelijkheden, samen met de ouders, de leerling en de school. Als de leerling een IAC in een school voor gewoon onderwijs volgt, kan de school leersteun inschakelen van het leersteuncentrum
- Een leerling kan ook een OV4-verslag krijgen wanneer er een zeer intensieve ondersteuningsnood en doorgedreven aanpassingen nodig zijn om de leerling het gemeenschappelijk curriculum te laten blijven volgen. De leerling heeft dan toegang tot buitengewoon secundair onderwijs OV4 of kan les volgen in een school voor gewoon onderwijs.
Handelingsgericht werken
Een zorgcontinuüm uitbouwen betekent ook dat de school handelingsgericht werkt (HGW). Zo streeft ze naar kwaliteitsvol onderwijs en doeltreffende leerlingenbegeleiding.
HGW heeft 7 uitgangspunten:
- De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal. Je vraagt je af wat de leerling nodig heeft om doelen te bereiken.
- Afstemming en wisselwerking tussen leerlingen, leerkrachten, ouders en de school verbetert de aanpak.
- Jij als leerkracht speelt een belangrijke rol bij de positieve ontwikkeling van de leerling.
- De focus ligt op de positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders. Dat neem je mee in het plan van aanpak.
- Samenwerken met leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders is noodzakelijk.
- Je formuleert doelen en bekijkt wat er nodig is om die doelen te bereiken.
- Je werkt systematisch, in stappen en transparant.
Redelijke aanpassingen
Redelijke aanpassingen doorvoeren is een taak van de school.
Een redelijke aanpassing neemt de barrières weg waarmee leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te maken krijgen in een normale schoolomgeving. Zo kunnen die leerlingen de lessen volgen en zich optimaal ontwikkelen.
Dat sluit aan bij het principe van Universal Design for Learning (UDL): onderwijs aanbieden op een manier die toegankelijk is voor een diverse leerlingenpopulatie door te variëren in bijvoorbeeld materialen, methoden en evaluatie.
Er bestaat geen lijst van wat ‘redelijk’ is en wat niet. Die afweging maakt je school voor elke leerling apart. Redelijke aanpassingen kunnen bestaan uit:
- Remediërende maatregelen: leerlingen individueel helpen
- Differentiërende maatregelen: leerstof en lesaanpak variëren
- Compenserende maatregelen: hulpmiddelen zoals een laptop toelaten
- Dispenserende maatregelen: vrijstellingen van onderdelen van het curriculum toelaten
Bij de beoordeling van de redelijkheid van de aanpassing, kan je school onder meer rekening houden met:
- De kostprijs van de aanpassing
- De impact die de aanpassing heeft op de school- en klasorganisatie
- Hoe lang en hoe vaak de leerling van de aanpassing gebruik kan maken
- De gevolgen van de aanpassing voor de levenskwaliteit van de leerling
- De gevolgen van de aanpassing voor de omgeving en andere leerlingen
- Het al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven
De criteria voor een afweging van redelijke aanpassingen zijn bepaald in het protocol omtrent redelijke aanpassingen.
Leersteun in het gewoon onderwijs
Scholen voor gewoon onderwijs kunnen leersteun ontvangen voor de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
Scholen kunnen leersteun vragen voor de leerlingen die beschikken over een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag.
- Meer informatie over het leersteunmodel.
Gemeenschappelijk of individueel aangepast curriculum
Elke leerling met specifieke onderwijsbehoeften kan zich inschrijven in een school voor gewoon onderwijs. Leerlingen kunnen daar het gemeenschappelijke curriculum of een individueel aangepast curriculum volgen.
Leerling volgt het gemeenschappelijk curriculum
Kan de leerling, eventueel met extra zorg, mee met het gemeenschappelijk curriculum? Dan volgt de leerling les in het gewoon onderwijs. Voor extra ondersteuning is een GC-verslag van het CLB nodig.
Veranderen de onderwijsbehoeften van de leerling in die mate dat het gemeenschappelijk curriculum voor hem niet langer haalbaar is? Dan kan het CLB een IAC-verslag opstellen.
Leerling heeft nood aan een individueel aangepast curriculum
Heeft de leerling een IAC-verslag, dan zijn er twee opties: het gewoon onderwijs of het buitengewoon onderwijs.
- Optie 1: de ouders schrijven hun kind in een school voor gewoon onderwijs in. Dat is een inschrijving onder ontbindende voorwaarde. Er zijn dan drie mogelijkheden:
- De school oordeelt na overleg met de ouders en het CLB dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling een individueel aangepast curriculum te laten volgen redelijk zijn. De inschrijving is definitief. De leerling krijgt een individueel aangepast curriculum, met leersteun in de school. De leerling hoeft in dat geval niet meer dezelfde doelen te behalen als de medeleerlingen. In het secundair onderwijs maakt de leerling jaar na jaar studievoortgang via een attest van verworven bekwaamheden.
- De school oordeelt na overleg met de ouders en het CLB dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling een individueel aangepast curriculum te laten volgen onredelijk zijn. De school ontbindt de inschrijving. De leerling zoekt dan, eventueel met de hulp van het lokaal overlegplatform (LOP), een andere gewone school. De leerling kan ook naar het buitengewoon onderwijs.
- De school, de ouders of het CLB zijn van oordeel dat de leerling met een IAC-verslag wel in staat is om het gemeenschappelijk curriculum in een school voor gewoon onderwijs te volgen. Dan kan het CLB - indien akkoord - het IAC-verslag opheffen. De leerling heeft dan onverkort recht op een inschrijving in een gewone school.
- Optie 2: de leerling gaat naar het buitengewoon onderwijs. Het type (en de opleidingsvorm) staan vermeld in het IAC-verslag.
Leerling heeft nood aan een opleidingsvorm 4
Kan de leerling in het secundair onderwijs een gemeenschappelijk curriculum aan, maar is daarbij een aangepaste context en zeer intensieve ondersteuning nodig? Dan kan een leerling een OV4-verslag krijgen. Met een OV4-verslag heeft de leerling toegang tot buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 of kan hij les volgen in een school voor gewoon onderwijs, na een inschrijving onder ontbindende voorwaarde.
- Optie 1: de ouders schrijven hun kind in een school voor gewoon onderwijs in. Dat is een inschrijving onder ontbindende voorwaarde. Er zijn dan drie mogelijkheden:
- De school oordeelt na overleg met de ouders en het CLB dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling het gemeenschappelijk curriculum met intensieve ondersteuning te laten volgen redelijk zijn. De inschrijving is definitief. Er wordt ook leersteun geboden in de school.
- De school oordeelt na overleg met de ouders en het CLB dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling het gemeenschappelijk curriculum met intensieve ondersteuning te laten volgen onredelijk zijn. De school ontbindt de inschrijving. De leerling zoekt dan, eventueel met de hulp van het lokaal overlegplatform (LOP), een andere gewone school. De leerling kan ook naar het buitengewoon onderwijs.
- De school, de ouders of het CLB zijn van oordeel dat de leerling met wel in staat is om het gemeenschappelijk curriculum in een school voor gewoon onderwijs te volgen zonder nood aan een OV4-verslag en intensieve ondersteuning. Dan kan het CLB - indien akkoord - het OV4-verslag opheffen en indien nodig een GC-verslag opmaken. De leerling heeft dan onverkort recht op een inschrijving in een gewone school.
- Optie 2: de leerling gaat naar het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4.
De Arteveldehogeschool ontwierp een leidraad 'Klaar voor redelijke aanpassingen' en onderzocht de mogelijkheden van Universal Design for Learning. Vind de leidraad en meer informatie:
Arteveldehogeschool - Universeel ontwerp in de klas en op school
Het project ‘Potential: power to teach all’ onder leiding van UGent ondersteunt leerkrachten om inclusieve leeromgevingen te creëren.