Slechts veertig procent leraren had evaluatiegesprek
Persbericht Kabinet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd,
Gelijke Kansen en Brussel
Vrijdag 27 april 2012
Sinds 2007 (2009 voor het basis- en deeltijds kunstonderwijs) zijn functionerings- en evaluatiegesprekken voor onderwijspersoneelsleden verplicht. Maar vijf jaar later heeft slechts veertig procent een volledige evaluatie gekregen. Directeurs hebben er de tijd niet voor. En leraren vinden het overbodig als ze goed functioneren, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent en Universiteit Antwerpen. Het onderzoek staat in het jongste nummer van het onderwijsblad Klasse.
Hoe pakken directeurs de evaluatiegesprekken op school aan? En wat vinden leraren ervan? Daarvoor bevraagden Eva Vekeman en Geert Devos (UGent) en Eva Delvaux, Peter Van Petegem en Jan Vanhoof (UA) 4361 personeelsleden uit 80 secundaire scholen, 10 CVO’s en 13 CLB’s. Via 18 casestudies gingen ze daarnaast dieper in op het huidige evaluatiesysteem. Dit zijn hun voornaamste bevindingen:
Geen functiebeschrijving
De meeste personeelsleden en directieleden hebben een algemene functiebeschrijving voor hun ambt, maar minder dan de helft heeft een geïndividualiseerde functiebeschrijving, zo blijkt uit het onderzoek van UA en UGent. 90 procent van de personeelsleden heeft een functioneringsgesprek achter de rug, voor het evaluatiegesprek is dat slechts 40 procent.
Leraren leren weinig uit een evaluatie
Leraren zeggen dat ze na hun evaluatie wel eens nieuwe werkvormen uitproberen, maar ze zijn niet méér tevreden in hun job, voelen zich niet nauwer betrokken bij de school of ervaren geen betere werkverdeling. Het zet hen ook niet aan om nascholing te volgen.
Leraren vinden enkel functioneringsgesprekken nuttig
Functioneringsgesprekken zorgen ervoor dat leraren zich expliciet gewaardeerd voelen. Ze verplichten directeurs om regelmatig met iedereen over jobinvulling te praten en ze zetten aan tot zelfreflectie. Maar evaluatiegesprekken vinden leraren overbodig wanneer iemand goed functioneert. Ze vinden het ook jammer dat je niet kan differentiëren: het is ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Bovendien leidt zo’n ‘onvoldoende’ meestal tot niets omdat ze sneuvelt op procedurefouten.
Houding van directeur is cruciaal
Voor leraren is het vooral belangrijk dat de directeur dicht bij zijn
mensen staat en weet waar ze mee bezig zijn. Leraren zijn tevreden over de
relatie met hun evaluator, vinden hem bekwaam en objectief, al twijfelen ze
eraan of persoonlijke willekeur soms niet meespeelt.
Hoe kunnen scholen
de evaluatiegesprekken verbeteren? Dit zijn de adviezen van de onderzoekers:
Koppel functionerings- en evaluatiegesprekken los van elkaar
Geert Devos (UGent): “Volgens het decreet moet een directeur met elk personeelslid in vier jaar tijd een gesprek over de individuele functiebeschrijving, een functionerings- en een evaluatiegesprek voeren. Zolang het goed gaat, kunnen ze dat best pragmatisch aanpakken maar ze moeten zich indekken tegen mogelijke beroepsprocedures. Veel directeurs gaan daarom een ‘onvoldoende’ uit de weg. Of ze haspelen de evaluatie formeel af om toch in orde te zijn. Daarom pleiten we ervoor dat elke leraar een gesprek krijgt over zijn functioneren. Alleen als het écht nodig is, volgt een evaluatiegesprek.”
Beloon leraren die goed functioneren beter
Geert Devos: “Het evaluatiesysteem wil vooral waarderend zijn, maar
eigenlijk is een positieve evaluatie vandaag niet meer dan een
schouderklopje. Personeelsleden belonen die goed functioneren of zichtbare
inspanningen leveren om zich professioneel te ontwikkelen doorbreekt de
vlakke loopbaan. Zo hou je vastbenoemden gemotiveerd en trek je jonge mensen
aan. Via een opleiding kan je ervaren leraren ook de status van ‘expert
teacher’ laten verwerven. Zij kunnen óók functioneringsgesprekken voeren.
Lees de volledige reportage op
www.klasse.be/leraren.
Download de samenvatting van het onderzoek:www.ond.vlaanderen.be/obpwo.