Persbericht kabinet Vlaams minister van Onderwijs, 5 december 2017
In Vlaanderen slagen bijna alle leerlingen (97%) erin om het basisniveau begrijpend lezen te halen. In vergelijking met tien jaar geleden daalt het gemiddelde niveau fors. Dat blijkt uit de nieuwe resultaten van het PIRLS-onderzoek, waarbij het begrijpend lezen van leerlingen uit het vierde leerjaar onderzocht wordt. Dat onderzoek wordt om de vijf jaar gevoerd. De laatste keer dat Vlaanderen deelnam was in 2006. De resultaten liggen niet in de lijn met de resultaten van de peilingsproeven bij de leerlingen van het zesde leerjaar. Volgend jaar wordt er alvast een nieuwe peilingsproef Nederlands afgenomen.
Het “Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS)”-onderzoek, bekijkt om de 5 jaar de prestaties van leerlingen op het vlak van begrijpend lezen in onderwijssystemen wereldwijd. De meest recente toetsen werden afgenomen in 2016. Vlaanderen nam deel met een representatieve steekproef (5.400 leerlingen uit ongeveer 150 scholen) uit het vierde leerjaar lager onderwijs. Ook leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs maakten voor het eerst deel uit van de steekproef. De test bestaat zowel uit informatieve teksten als meer verhalende teksten. Daarbij worden zowel het tekstbegrip als het interpreteren onderzocht.
Zwakke score voor begrijpend lezen
Uit de Vlaamse resultaten blijkt dat 97% van de leerlingen het basisniveau haalt. In vergelijking met tien jaar geleden daalt het gemiddelde niveau, zowel bij de sterkpresteerders als de zwakpresteerders. Een vergelijkingspunt met 5 jaar geleden is er niet, toen heeft Vlaanderen niet aan het onderzoek deelgenomen. Toplanden zijn Rusland en Singapore, en Ierland, Finland en Polen voor wat West-Europa betreft. Vlaanderen scoort internationaal niet goed. In vergelijking met 10 jaar geleden zakt de score van de Vlaamse leerlingen met 22 punten. Uit de scores blijkt dat het verschil tussen de zwak en sterk presterende leerlingen in Vlaanderen relatief klein is. Meisjes scoren beter dan jongens.
Zowel de thuistaal als de socio-economische thuissituatie van leerlingen vertonen een significante samenhang met de prestaties van begrijpend lezen. Wie thuis geen of minder Nederlands spreekt of uit een kwetsbare thuissituatie komt, doet het minder goed.
Het is niet zo dat bepaalde kenmerken (zoals thuistaal, leesplezier, gender…) sterker doorwegen op het gedaalde gemiddelde. Evoluties als een toenemende digitalisering of een stijgende multiculturaliteit zijn internationaal. Bij leerlingen die thuis lezen is de daling minder uitgesproken.
Het onderzoek geeft aan dat scholen in Vlaanderen duidelijk minder tijd besteden aan taal en lezen dan in de andere landen. In de Vlaamse scholen is de instructietijd in de loop van de jaren gedaald. De leeftijd van de gepeilde leerlingen ligt met 10,1 jaar ook vrij laag.
Zowel leerlingen als ouders geven aan dat ze weinig positief staan tegenover lezen, 31% heeft zelfs een eerder negatieve houding tegenover lezen. Opmerkelijk is dat Vlaamse ouders aangeven dat ze weinig voorlezen aan hun kinderen. Leerlingen die iedere dag lezen, scoren merkelijk beter dan leerlingen die nauwelijks of nooit lezen.
Nieuwe peilingsproef in 2018
De resultaten liggen niet in de lijn met de peilingsproeven voor de eindtermen “lezen” in het zesde leerjaar lager onderwijs. De laatste peilingsproef Nederlands vond plaats in 2013 met goede resultaten. 91% van de leerlingen behaalde de eindtermen. Dat resultaat was beter dan in 2008. Een nieuwe peilingsproef wordt voorzien in 2018, het jaar dat de leerlingen die in 2016 deelnamen aan PIRLS normaal gezien in het zesde leerjaar zitten. De resultaten van die peiling zullen moeten aantonen in welke mate Vlaamse leerlingen bijbenen in de laatste fase van het basisonderwijs. Het Vlaams onderwijs werkt met eindtermen die gehaald moeten worden op het einde van het basisonderwijs, het PIRLS-onderzoek meet de leerlingen in het vierde leerjaar, net voorbij halverwege het lager onderwijs.
Inspectie
De inspectie krijgt de opdracht om tijdens de doorlichting meer focus te leggen op begrijpend lezen en op de verhouding van technisch lezen tegenover begrijpend lezen. Daarnaast is het van belang dat ook de tijd die scholen besteden aan taal en (begrijpend) lezen onder de loep wordt genomen.
Onderwijsveld
Met het onderwijsveld komt er overleg over de aanbevelingen van de onderzoekers in functie van een versterking van het basisonderwijs.
Partnerschap met de ouders
Uit het onderzoek blijkt dat Vlaamse ouders relatief weinig voorlezen en eerder negatief staan ten aanzien van lezen. Vandaar dat het belangrijk is dat scholen een educatief partnerschap met de ouders opzetten om op het vlak van lezen en leesvaardigheid vooruitgang te boeken.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “Om als geletterd beschouwd te worden in onze samenleving, moeten leerlingen teksten niet alleen technisch kunnen lezen. Ze moeten vooral begrijpen wat er in de teksten staat. We stellen vast dat we er de voorbije 10 jaar niet op vooruit zijn gegaan, integendeel. De leescultuur gaat erop achteruit. Niet alleen op school, maar ook thuis. Volgend jaar komt er een peilingsproef Nederlands die zal aangeven of de leerlingen op het einde van het lager onderwijs de eindtermen Nederlands halen. Ik vraag de inspectie om tijdens de doorlichting meer focus te leggen op begrijpend lezen en zal met het onderwijsveld overleggen over de aanbevelingen van de onderzoekers.”