Hoe blijf je als academie relevant in en voor je buurt? De Kunstacademie aan Zee zoekt het antwoord op die vraag in samenwerkingen met lokale partners. Bij elk voorstel dat ze krijgen, bewaken ze goed de return die er voor de hele school aan vasthangt.
Door Veerle Vanbuel
Peter Defurne is directeur van Kunstacademie aan Zee, een academie Beeld met een duizendtal leerlingen. Samen met Saskja Snauwaert, leraar Beeldatelier en coördinator van de projecten en samenwerkingen met externe partners, beheert hij een uitgebreid adressenboekje vol lokale culturele partners. Dat zijn er behoorlijk wat, want Oostende heeft een heel rijk cultuurleven. “Je hebt zowel de grote internationale kunstfestivals als kleine lokale projecten,” vertelt Defurne. “Een deel van het toerisme is ook cultuurgebaseerd. Er is dus veel te doen. Als academie kan je daar mee van profiteren, maar je moet je binnen zo’n sterk en ruim aanbod ook sterk profileren. Anders ben je niet relevant.”
Met bijna alle culturele organisaties heeft de academie goede contacten. “Dat bouw je niet in één-twee-drie op. Dat is echt een band die je constant moet onderhouden, anders word je verdrongen of vergeten. Er is ook geen kant-en-klaar recept. Het vraagt inzet, energie, soms ook wat geld en na een paar jaar pluk je er dan de vruchten van. En doe je het een half jaar niet, dan ben je het al kwijt.”
School, culturele actor én ontmoetingsplek
De school steekt veel energie in die samenwerkingen omdat ze niet alleen een school, maar ook een culturele actor in het artistieke landschap van de stad wil zijn, zegt Defurne. “Als academie moet je voeling houding met de kunst, met je omgeving, met het lokaal cultuuraanbod. Je moet verweving zoeken, ankers uitgooien, samenwerken op kleine of grote schaal. We zoeken die lokale relevantie en willen geen eiland worden.”
“Bovendien hebben we ook een sociaal-artistieke functie. Leerlingen komen om iets bij te leren, maar ook voor een goed gevoel, om sociaal contact te hebben. Daarom willen we ook een ontmoetingsplek zijn. We stimuleren leraren om externen uit te nodigen en zelf naar buiten te trekken. Zo introduceren we de leerling op verschillende plaatsen en verlagen we de drempel naar een museum of CC. Die ervaringen maken een leerling rijker en zijn belangrijk voor een volledige ontwikkeling. In combinatie met onze leertrajecten en processen onderscheiden we ons zo van andere kunst-educatieve organisaties. En dat zijn er hier in Oostende wel wat.”
De val van affiches en postkaartjes
De academie krijgt veel aanvragen. Aan welk voorstel haken ze hun karretje en aan welk niet? Defurne: “We bundelen de vragen op een lerarenvergadering. Soms voelt geen enkele collega een binding met het project of past de timing niet. Dat kan, samenwerken moet een meerwaarde zijn, geen extra rem. Als het ergens binnen ons jaarthema past, dan gaan we erop in, maar het goed lesgeven primeert. De planning en de processen van de leraren blijven belangrijker. ”
“Het moet ook een samenwerking zijn, dus zorgen we ervoor dat de return in orde is. Die kan heel breed, maar moet wel tastbaar zijn. Soms zorgt een project ervoor dat een nieuw publiek met ons kan kennismaken. Soms biedt de samenwerking mogelijkheden voor leerlingen in de vorm van een goede tentoonstellingsruimte, of nauwe contacten met muzikanten en theatermakers die we zelf niet kunnen bieden. We springen dus niet op alles en trappen niet in de val van de affiches en de postkaartjes . We willen daar met onze eigenheid in staan, dat we duidelijk een school zijn met een sociaal-artistiek doel.”
Evenwaardige partner van de grote spelers
De stad speelt in dit hele verhaal ook een belangrijke rol. “Sinds een paar jaar hebben we het Cultuuroverleg Oostende. Theater aan Zee, het Filmfestival, MuZee, Klein Verhaal, CC De Grote Post… Alle grote spelers zitten er rond de tafel. Wij ook en wel als evenwaardige partner. Daar hoor je welke evenementen er op komst zijn, hoe organisaties met hun programmatie omspringen, wie welke subsidies heeft, waar samenwerkingen mogelijk zijn. Omdat we bij dat overleg betrokken zijn, kunnen we actiever synergiën met de cultuurpartners opzetten.”
“Bovendien zijn ook de cultuurdienst en de schepen van cultuur bij het overleg aanwezig. Het is belangrijk dat ook het bestuur onze werking voldoende kent, want zij zorgen voor onze infrastructuur en extra subsidiering. Als zij merken dat we actief in de stad aanwezig zijn, is dat een heel andere perceptie dan ‘een tekenschooltje in het Westerkwartier dat in de marge bezig is’.”
6 voorbeelden van samenwerkingen
Saskja Snauwaert coördineert de samenwerkingen en is het aanspreekpunt voor alle organisaties. Zij overziet alle projecten. Dat is nodig, want elke partner heeft andere afspraken en werkt anders. Dat vraagt een doorgedreven communicatie. “In de bib mag je bijvoorbeeld niet gewoon een sokkel plaatsen waar je wil. Je moet er altijd de draaicirkel respecteren zodat de ruimte toegankelijk blijft voor rolstoelen. Sommige partners werken met veel met vrijwilligers die niet altijd van alles op de hoogte zijn. Als een van onze leraren bij hen aan de balie aanklopt om een werk te vervangen, dan zijn daar telefoons en mails aan vooraf gegaan. Ook de logistiek is een hele uitdaging.” Saskja licht zes geslaagde projecten bij verschillende partners uit.
1 Met CC De Grote Post
De academie en het cultuurcentrum kennen elkaar intussen goed. “Daarom bellen ze al eens met een voorstel en vertrouwen ze dingen aan ons toe. Zo was er een jubileumvoorstelling van Roland Van Campenhout. Daarvoor hebben wij het bewegend decor gemaakt, video en visuals incluis. Het CC heeft Roland overtuigd dat wij goed bezig zijn.”
2 Met MuZee
In de tentoonstelling DUO van MuZee gingen onze volwassen leerlingen in dialoog met werken uit de vaste collectie. Een medewerker van het museum kwam op de academie de selectie werken voorstellen. “Via die boeiende uitleg maakten al onze leerlingen kennis met dat deel van de vaste collectie. De leerlingen kregen de mogelijkheid om een werk te kiezen en vanuit hun techniek en beeldtaal opnieuw te interpreteren. Daaruit koos een jury dan 12 werken die een half jaar in MuZee gehangen hebben, naast het origineel. Alles was professioneel gepresenteerd als een mooi geheel.”
3 Met het stadsmuseum De Plate
De Plate vroeg aan de academie of ze wilden meewerken aan een thematentoonstelling over het carnaval in Oostende. “Ze verwerken ons in het parcours en we worden gezien als gelijke partner. Dat is fijn. Zeven groepen van alle graden kunnen er afgewisseld over zes maanden en binnen het thema iets tentoonstellen. Dat zijn niet alleen afgewerkte stukken van de ‘beste’ leerlingen, maar ook werkstukken of stukken die in opbouw zijn. Zo tonen we onszelf als een academie die met boeiende processen werkt.”
4 Met de Paulusfeesten
Dit klein buurtfeest groeide uit tot een zesdaags festival maar werkt nog steeds heel laagdrempelig. “Meestal starten we hier op de creadag in de vroege namiddag vier of vijf opdrachten op, naar leeftijd gespreid. Iedereen kan op elke moment instappen. Sommige deelnemers blijven drie uur, andere komen en gaan. We verwerken vlotjes 150 mensen die allemaal met eigen creaties naar huis gaan. Onze aanpak en expertise wordt gewaardeerd en we kunnen ons tonen als academie. Voor vele bezoekers is het een eerste kennismaking.”
5 Met huiskamerfestival Chambre d’O
Verspreid over huiskamers in heel Oostende proef je tijdens dit festival van theater, muziek en literatuur. “Door het centrale meetingpoint in de academie te organiseren, krijgen we een heel groot en nieuw publiek over de vloer. We nemen ook actief deel en voorzien gratis workshops voor kinderen.”
6 Met de bibliotheek van Oostende
Hier stellen leerlingen van alle graden bijna permanent tentoon. “Elke twee maanden neem ik contact met hen op en wisselen we de werken. Zo hou ik de relatie warm en moet ik niet steeds vanaf nul beginnen. Vorig jaar contacteerde de bib ons omdat het thema van de jeugdboekenmaand ‘Kunst’ was. Dat ze eerst aan ons dachten, betekent dat ze weten dat er in onze academie kennis en goesting zit.”