- Wat is het?
- Voorwaarden LIO-baan
- Vervanging praktijkcomponent en aanvullende stage
- Begeleiding van de leraar-in-opleiding
- Welk salaris krijgt de leraar-in-opleiding?
- Regelgeving
- Hoe meld je de leraar-in-opleiding naar het werkstation?
Wat is het?
Je kan iemand die een lerarenopleiding volgt, aanstellen als leraar. Dat personeelslid is dan een leraar-in-opleiding (LIO). Het gaat om een gewone aanstelling binnen de omkadering die je als school ontvangt. Je onderwijsinstelling neemt, in samenspraak met de lerarenopleiding, een deel van de praktische opleiding van het personeelslid voor haar rekening.
Een leraar-in-opleiding kan op basis van zijn aanstelling (een deel van) de praktijkcomponent van de lerarenopleiding invullen. De aanstelling wordt dan beschouwd als een leraar-in-opleidingsbaan (LIO-baan).
Voorwaarden LIO-baan
- Iemand kan een LIO-baan opnemen in 1 of meer onderwijsinstellingen van het:
- Gewoon of buitengewoon basisonderwijs
- Gewoon of buitengewoon secundair onderwijs
- Deeltijds beroepssecundair onderwijs
- Deeltijds kunstonderwijs
- Volwassenenonderwijs en de basiseducatie.
- De leraar-in-opleiding
- moet aangesteld zijn in een ambt van het onderwijzend personeel én
- Volgt een lerarenopleiding die opleidt voor hetzelfde onderwijsniveau als waar het ambt wordt uitgeoefend
- Heeft een bekwaamheidsbewijs voor het ambt waarin de LIO is aangesteld.
- Dat hoeft geen ‘vereist’ of ‘voldoende geacht’ bekwaamheidsbewijs te zijn. Een ‘ander bekwaamheidsbewijs’ volstaat.
Concreet is een LIO-baan mogelijk in:
- Alle ambten van het onderwijzend personeel in:
- Gewoon en buitengewoon secundair onderwijs
- Deeltijds beroepssecundair onderwijs
- Deeltijds kunstonderwijs
- Volwassenenonderwijs en de basiseducatie
- In het gewoon basisonderwijs in de ambten van:
- Onderwijzer
- Kleuteronderwijzer
- Leermeester lichamelijke opvoeding
- In het buitengewoon basisonderwijs in de ambten van
- Kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming
- Onderwijzer algemene en sociale vorming
- Leermeester algemene en sociale vorming compensatietechniek-braille in type 6
- Leermeester algemene en sociale vorming, specialiteit: lichamelijke opvoeding
Vervanging praktijkcomponent en aanvullende stage
De aanstelling van de leraar-in-opleiding kan de praktijkcomponent van de lerarenopleiding (deels) vervangen. De aanstelling wordt dan beschouwd als een leraar-in-opleidingsbaan (LIO-baan).
Hoeveel studiepunten de aanstelling precies kan vervangen, hangt af van de aard en de grootte van de aanstelling. De lerarenopleiding kan de leraar-in-opleiding hierover verder informeren.
Algemeen gelden volgende afspraken:
- Een LIO-baan kan maximaal 30 studiepunten van de praktijkcomponent van de lerarenopleiding vervangen.
- Bedraagt de aanstelling op jaarbasis minder dan 500 uren-leraar, lesuren, leraarsuren of lestijden, of minder dan 0,6 vte? Dan vult de leraar-in-opleiding verplicht aan met stage.
Begeleiding van de leraar-in-opleiding
Je onderwijsinstelling neemt, in samenspraak met de lerarenopleiding, een deel van de praktische opleiding van het personeelslid voor haar rekening. Eén of meerdere personeelsleden van de onderwijsinstelling nemen de begeleiding van de leraar-in-opleiding op. Zij zijn belast met het mentorschap.
De lerarenopleiding sluit hiervoor een overeenkomst met je onderwijsinstelling en de leraar-in-opleiding. Die overeenkomst bevat onder meer de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de onderwijsinstelling, de lerarenopleiding en de leraar-in-opleiding. In de overeenkomst wordt de rol van je onderwijsinstelling bij de opleiding, begeleiding en evaluatie vastgelegd.
Welk salaris krijgt de leraar-in-opleiding?
De leraar-in-opleiding ontvangt een salaris. Dit salaris wordt berekend aan de hand van de salarisschaal die hoort bij het ambt en het bekwaamheidsbewijs van de persoon. Meer info is te vinden op de website van de bekwaamheidsbewijzen.
Leraren-in-opleiding die aangesteld zijn met een ‘ander bekwaamheidsbewijs’ in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs krijgen tijdens de periode dat zij de lerarenopleiding kleuter of lager onderwijs volgen een salarisschaal 300 toegekend. Deze salarisschaal ligt hoger dan de salarisschaal die normaal geldt bij een ‘ander bekwaamheidsbewijs’ in deze ambten.
Het personeelslid kan van deze hogere salarisschaal genieten voor een periode van maximaal 5 opeenvolgende kalenderjaren. Meer info over de procedure vind je:
- Op de pagina met aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen in het gewoon kleuter-, lager en basisonderwijs, schooljaar 2013-2014, punt 1.1
- In de omzendbrief bekwaamheidsbewijzen buitengewoon onderwijs.
Hoe meld je de leraar-in-opleiding naar het werkstation?
Bij de melding van de opdrachten met een RL-1 duid je aan of het om een LIO-opdracht gaat met de aanstellingscode 04 in veld 30.
- Regelgeving over het LIO-traject:
- Regelgeving over de verhoogde salarisschaal leraren-in-opleiding in het gewoon gewoon kleuter- en lager onderwijs:
- BVR bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen, bezoldigingsregeling gewoon basisonderwijs (27 juni 1990, artikel 11)
- Omzendbrief bekwaamheidsbewijzen buitengewoon onderwijs (BaO/2010/03)