Ontwikkelingsdoelen rond EHBO voor het kleuteronderwijs
Onderstaande lijst bevat ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs die expliciet en impliciet verband houden met eerste hulp. Deze selectie is niet exhaustief.
Expliciet
Wereldoriëntatie
1. Wereldoriëntatie – natuur
De kleuters:
1.9: kunnen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen;
1.12: weten dat ze door inname van sommige producten en planten ziek kunnen worden.
2. Wereldoriëntatie - techniek
De kleuters:
2.8: zijn bereid hygiënisch, veilig en zorgzaam te werken.
Impliciet
Wereldoriëntatie
1. Wereldoriëntatie – natuur
De kleuters:
1.10: kunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid;
1.11: tonen goede gewoonten inzake dagelijkse hygiëne.
3. Wereldoriëntatie - mens
De kleuters:
3.1: kunnen bij zichzelf onderkennen wanneer ze bang, blij, boos of verdrietig zijn en kunnen dit op een eenvoudige wijze uitdrukken;
3.2: kunnen in een eenvoudige taal een recent gebeurde situatie waarbij ze betrokken waren in dialoog met een volwassene, beschrijven en vertellen hoe ze zich daarbij voelden;
3.3: tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden;
3.5: kunnen bij anderen gevoelens van bang, blij, boos en verdrietig zijn herkennen en kunnen meeleven in dit gevoel;
3.7: kunnen een gevoeligheid tonen voor de behoeften van anderen.
6. Wereldoriëntatie - ruimte
De kleuters:
6.1: kunnen een menselijke figuur tekenen met de belangrijkste lichaamsdelen (het hoofd, de romp, de benen, de armen, de oren, de ogen, de neus en de mond) op de juiste plaats;
6.5: kennen de betekenis van volgende pictogrammen: de pijl, de uitgang het toilet;
Lichamelijke opvoeding
1. Lichamelijke opvoeding - motorische competenties
De kleuters:
1.31: kunnen een eenvoudige reeks van opeenvolgende handelingen uitvoeren binnen bewegingsactiviteiten;
1.32: kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken.
2. Lichamelijke opvoeding - gezonde en veilige levensstijl
De kleuters:
2.10: ontwikkelen een goede hygiënische gewoonte en weten dat zij schoeisel en kledij moeten aanpassen aan de omstandigheden.
3. Lichamelijke opvoeding - zelfconcept en het sociaal functioneren
De kleuters:
3.8: kunnen zich emotioneel uiten binnen aanvaardbare grenzen;
3.9: kunnen in bewegingssituaties respectvol rekening houden met de veiligheid en de vermogens van andere kleuters en passen hun handelingen aan;
3.11: kunnen materiaal op de geëigende manier gebruiken;
3.12: kunnen binnen een eenvoudige spelvorm één tot twee spelregels opvolgen.
Nederlands
1. Nederlands - luisteren
De kleuters:
1.4: kunnen door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteiten in de klas of op school begrijpen;
1.6: De kleuters kunnen de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap.
2. Nederlands - spreken
De kleuters:
2.2: kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen;
2.3: kunnen spreken over gevoelens als blijheid, angst, verdriet, verwondering;
2.9: kunnen de hulp of medewerking van anderen inroepen.
5. Nederlands - taalbeschouwing
De kleuters:
5.4: beseffen dat bepaalde symbolen (pictogrammen, lettertekens …) dienen om boodschappen over te dragen.