Persbericht kabinet Vlaams minister van Onderwijs, 7 februari 2017
Steeds meer jongeren in Vlaanderen halen een diploma. Al 6 jaar op rij daalt het gemiddelde aantal leerlingen dat zonder diploma de schoolbanken verlaat. Dat blijkt uit het nieuw rapport Vroegtijdig Schoolverlaten in het Vlaams secundair onderwijs. In het schooljaar 2014-2015 verliet 11% vroegtijdig de schoolbanken, terwijl dit in 2009-2010 nog om 12,9% ging. De Vlaamse spijbelambtenaar, brugtrajecten voor leerlingen ouder dan 18 jaar en flexibele leertrajecten voor jongeren in het deeltijds onderwijs moeten ervoor zorgen dat nog meer jongeren een diploma halen. Minister Crevits wil de meetmethode in de toekomst aanpassen omdat een groep jongeren uit het buitengewoon onderwijs die geen kwalificatie kan halen nu ten onrechte als vroegtijdige schoolverlater wordt beschouwd.
Vroegtijdige schoolverlaters zijn niet-leerplichtige leerlingen (18-25 jaar) die het secundair onderwijs zonder diploma verlaten. In het schooljaar 2014-15 behaalden 62.158 leerlingen een diploma. In datzelfde jaar verlieten 7.676 leerlingen de schoolbanken zonder diploma. Dit betekent dat 11% vroegtijdig de schoolbanken verliet zonder kwalificatie. In het schooljaar 2009-2010, het eerste jaar waarop deze indicatoren beschikbaar zijn in de databank, bedroeg het percentage vroegtijdige schoolverlaters 12,9%. Het aandeel vroegtijdige schoolverlaters daalt voor het 6de jaar op rij.
Schooljaar | Aantal VSV | Aantal VSV + gekwalificeerden | % VSV |
---|---|---|---|
2009-2010 | 9.562 | 74.014 | 12,9% |
2010-2011 | 9.240 | 72.900 | 12,7% |
2011-2012 | 8.416 | 70.358 | 12,0% |
2012-2013 | 8.045 | 69.329 | 11,6% |
2013-2014 | 7.712 | 69.002 | 11,2% |
2014-2015 | 7.676 | 69.834 | 11,0% |
Minister Crevits wil de meetmethode in de toekomst laten aanpassen omdat een groep jongeren uit het buitengewoon onderwijs die geen kwalificatie kan halen nu ten onrechte als vroegtijdige schoolverlater wordt beschouwd. Het gaat om 1000 jongeren die sociale vorming krijgen met het oog op integratie in een beschermd leef- en werkmilieu. Zonder deze groep jongeren, bedraagt het aantal vroegtijdige schoolverlaters in Vlaanderen in 2014-2015 9,5%.
Gegevens per provincie en per centrumstad
De provincie West-Vlaanderen kende in het schooljaar 2014-2015 met 8,8% het laagste aantal vroegtijdige schoolverlaters, gevolgd door Vlaams-Brabant met 9,5%, Oost-Vlaanderen met 9,9%, Limburg met 10,4%, Antwerpen met 13,5% en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 18,8%. Alle provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kennen over een periode van 6 jaar een daling in het aantal vroegtijdige schoolverlaters.
Centrumsteden doen het doorgaans minder goed dan het Vlaamse gemiddelde. In steden als Antwerpen (22,1%), Mechelen (19,3%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (18,8%) verlaat quasi 1 op de 5 leerlingen de schoolbanken zonder diploma. Maar ook daar is er een positieve evolutie. In 10 van de 13 Vlaamse centrumsteden is er een daling van vroegtijdige schoolverlaters de voorbije 6 jaar. Sterke dalers zijn Antwerpen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Genk en Gent, terwijl de problematiek eerder toeneemt in steden als Mechelen, Roeselare en Turnhout. Er zijn ook gegevens per gemeente voorhanden over het aantal vroegtijdige schoolverlaters en scholen krijgen een persoonlijke databundel met hun gegevens toegestuurd.
BSO sterkste daler
Voor de meeste onderwijsvormen daalt het aantal vroegtijdige schoolverlaters. In het ASO verlaat 2,3 % van de leerlingen het onderwijs vroegtijdig zonder diploma, voor het TSO gaat het om 6%, voor het KSO om 11,2%, voor het BSO om 14,3%, voor Syntra om 28,8% en voor DBSO om 52,7%. Het beroepsonderwijs kent de grootste daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters: van 19,5% in 2009-2010 tot 14,3% in 2014-2015.
Leerlingenkenmerken
Zittenblijven blijft een belangrijke voorspeller voor schoolse uitval. Bijna elke vroegtijdige schoolverlater (7344 van de 7676 vroegtijdige schoolverlaters) heeft in zijn of haar onderwijsloopbaan 1 of meerdere jaren achterstand opgelopen. Bij de jongeren die meer dan 2 jaar schoolse achterstand hebben opgelopen, verlaat 44,4% de schoolbanken zonder voldoende kwalificatie.
Kwetsbare leerlingen lopen ruim 5 keer meer de kans om het onderwijs vroegtijdig te verlaten. Het opleidingsniveau van de moeder heeft een belangrijke invloed op de onderwijskansen. De kans dat een kind van een hoogopgeleide moeder het onderwijs vroegtijdig verlaat ligt ruim 7 keer lager dan bij de kinderen van moeders die het lager onderwijs niet hebben afgerond. Ook niet-Belgen lopen meer kans op vroegtijdig schoolverlaten. Bijna 1 op de 5 van de vroegtijdige schoolverlaters heeft niet de Belgische nationaliteit.
Jongens verlaten de school vaker vroegtijdig dan meisjes. 62,6% van de vroegtijdige schoolverlaters zijn jongens, 37,4% zijn meisjes.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “Steeds meer jongeren halen een diploma. Voor het 6de jaar op rij daalt het gemiddelde aantal vroegtijdige schoolverlaters. De daling is zichtbaar in alle provincies, in de meeste centrumsteden en zowat alle onderwijsvormen. Elke jongere verdient een goede opleiding met het oog op de toekomst op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. We hebben nog een hele weg af te leggen. Deze ambitie zit verweven in onderwijsdossiers zoals de geplande modernisering van het secundair onderwijs, het duaal leren, de focus op het halen van een secundair diploma in het volwassenenonderwijs en het actieplan Samen tegen Schooluitval. Het is de bedoeling dat ook jongeren die ouder zijn dan 18 jaar en nog niet arbeidsrijp zijn vanaf volgend schooljaar in brugprojecten kunnen stappen. Daarnaast plannen we flexibele leertrajecten voor jongeren die geconfronteerd worden met tijdelijke leermoeilijkheden en tijdelijke leerachterstanden. Die hebben allemaal tot doel om elke jongere met de juiste vaardigheden en competenties het beste onderwijs op maat te garanderen.”
Netwerken Samen tegen Schooluitval
Schooluitval bestrijden vraagt een gezamenlijke aanpak. Niet alleen een problematische schoolloopbaan, ook de omgeving en de aantrekkingskracht van de arbeidsmarkt beïnvloeden jongeren om vroegtijdig de school te verlaten. Minister Crevits wil de kloof verder dichten en werkt hiervoor samen met haar collega’s van Werk en Welzijn.
Sinds dit schooljaar heeft onderwijs een spijbelambtenaar in dienst. Zij coördineert de uitvoering van het Vlaams actieplan, in overleg met de lokale initiatieven. Doel is om de lokale netwerken tegen schooluitval te verbinden met het Vlaamse beleid, maar vooral ook goede praktijken met elkaar uit te wisselen. Scholen, ouders en leerlingen kunnen de spijbelambtenaar bereiken via spijbelen@vlaanderen.be
Sinds 1 september 2016 zijn er ook regionale Netwerken Samen tegen Schooluitval. De partners zijn onder meer de Centra voor Leerlingenbegeleiding, ouderkoepels, VDAB, Centra voor Algemeen Welzijn, OCMW’s, politie en parket. Voor elke provincie en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de problematiek in kaart gebracht. Nu worden er samen met de spijbelambtenaar engagementen en acties afgesproken om schooluitval tegen te gaan. Zij zetten bijvoorbeeld in op de vlotte overdracht van het secundair onderwijs naar de VDAB of Centra voor Volwassenenonderwijs. Om dit te coördineren kende minister Crevits 6 bijkomende personeelsleden toe aan de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Problematische afwezigheden moeten sinds dit schooljaar na 5 halve dagen gemeld worden aan het CLB. Op die manier wordt er korter op de bal gespeeld
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “Dat jaar na jaar steeds minder jongeren het onderwijs verlaten zonder een diploma is een goede evolutie. Die daling komt er door volgehouden inspanningen van veel partners in Vlaanderen. Maar we mogen niet blind zijn voor de groep jongeren die nog altijd ongekwalificeerd de school verlaat. We maken vanaf dit schooljaar middelen vrij om de regionale Netwerken Samen Tegen Schooluitval te ondersteunen. We weten dat de lokale aanpak dichtbij jongeren werkt. De Netwerken hebben de problematiek in kaart gebracht en spreken nu samen met de spijbelambtenaren af welke acties ze zullen ondernemen. Belangrijk is ook dat ouders hun kinderen aanmoedigen om een kwalificatie te halen met het oog op hun toekomst.”