![](/sites/default/files/styles/original_ratio_zero/public/2022-09/GettyImages-1278975233.jpg?itok=W_QphlXm)
Na de bekendmaking van de resultaten voor wiskunde, lezen en wetenschappen in december 2023, gaf de OESO nu ook de resultaten vrij van het onderdeel ‘creatief denken’.
Dit onderdeel onderzoekt onder andere of leerlingen:
- Creatieve ideeën kunnen bedenken die leiden tot oplossingen van bepaalde problemen.
- Verschillende ideeën kunnen bedenken.
- Bestaande ideeën kunnen evalueren en verbeteren.
Het onderzoek meet:
- Schrijfvaardigheid
- Visuele expressie
- Sociale en wetenschappelijke probleemoplossing
Aan het Vlaamse onderzoek namen 4174 leerlingen deel uit 172 scholen.
Het Vlaamse rapport over creatief denken vergelijkt de prestaties van 15-jarige leerlingen uit:
- 28 OESO-landen
- 3 Belgische regio’s
- De 4 hoogst presterende landen voor wiskunde
Vlaamse resultaten
5 landen scoren significant beter dan Vlaanderen, met Singapore als koploper. 8 landen behalen een gelijkaardige score. Alle andere deelnemende landen scoren significant lager. Binnen Europa zitten de Vlaamse leerlingen bij de top voor creatief denken.
Om prestaties van leerlingen te vergelijken, delen onderzoekers de scores van leerlingen in volgens verschillende niveaus (van 1 tot 6). Deze niveaus beschrijven vaardigheden die leerlingen bezitten. Het referentiepunt ligt op niveau 3 en beschrijft de creatieve vaardigheden die nodig zijn om te functioneren in de samenleving.
In de meeste landen behaalt het grootste aantal leerlingen niveau 3 of 4. In Vlaanderen behaalt 20,9% van de leerlingen niveau 3 en 27,9% niveau 4.
Een toppresteerder behaalt niveau 5 of hoger. In Vlaanderen zijn 34,8% van de leerlingen toppresteerders voor creatief denken. Daarmee doen Vlaamse leerlingen het beter dan het OESO-gemiddelde (27% toppresteerders).
Verschillen tussen leerlingen
Het vaardigheidsniveau van de sterkste leerlingen is in Vlaanderen 3 tot 4 niveaus hoger dan dat van de zwakste leerlingen. Dit verschil komt overeen met het OESO-gemiddelde.
Net zoals in de andere OESO-landen scoren meisjes voor creatief denken beter dan jongens. In de groep toppresteerders is het aandeel meisjes (39,2%) ook groter dan het aandeel jongens (29,9%). Deze cijfers volgen de OESO-trend.
Leerlingen uit socio-economisch meer bevoorrechte gezinnen scoren beter dan leerlingen uit socio-economisch minder bevoorrechte gezinnen. In Vlaanderen is die kloof groter dan in de andere OESO-landen.
Net zoals in de meeste andere landen presteren Vlaamse leerlingen met een migratieachtergrond slechter dan hun autochtone leeftijdsgenoten. De thuistaal speelt daarin een belangrijke rol. Zowel autochtone leerlingen als leerlingen met een migratieachtergrond die thuis meestal een andere taal dan Nederlands spreken, scoren significant minder dan leerlingen die thuis meestal Nederlands spreken.
Leerlingen uit de doorstroomfinaliteit-aso behalen de hoogste scores voor creatief denken.